Voor- en achtervoegsels

Woordstrategieeën

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Woordstrategieeën

Slide 1 - Tekstslide

Weet je nog over welke woordstrategieeën we het hebben gehad?

Slide 2 - Open vraag

Voorvoegsel
Een voorvoegsel is een woorddeel dat je vóór een woord plakt om de betekenis (of de functie) van dat woord te veranderen.

Een voorvoegsel kun je niet los gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Kan je een voorbeeld noemen van een voorvoegsel?

Slide 4 - Open vraag

Voorbeelden van voorvoegsels:



    aarts- : aartslui, aartsconservatief
    ver- : verbouwen, verkopen
    on- : ongunstig, oneerlijk
    ont- :  ontmoedigen, onteigenen
    her- : herexamen, heroverwegen
    wan- : wanorde, wansmaak
    oud- : oud-trainer
    ge- : geschreeuw, geëtter
    be- : berekenen, beschrijven
    oer- : oeroud, oermoeder
    niet- : niet-roker

l
 

Slide 5 - Tekstslide

Latijnse en Griekse voorvoegsels:

    a- : asociaal
    de- : deëscaleren
    pre- : prefabriceren, preïndustrieel
    pro- : pro-Amerkaans, prowesters, proactief
    non- : non-fictie
    semi- : semi-transparant
    ex- : ex-voorzitter
    vice- : vice-premier
    micro- : micromanagement
  
    t

Slide 6 - Tekstslide

Achtervoegsel
Een achtervoegsel is een woorddeel dat je achter een woord plakt om de betekenis (of de functie) van dat woord te veranderen.

Een achtervoegsel komt niet als afzondelijk woord voor.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden van achtervoegsels:
-je, -tje, -pje, -kje : autootje, zomerkoninkje
-loos :geluidloos, achteloos
-ig : prachtig, doorzichtig
-achtig : zoethoutachtig, geelachtig
-schap : vriendschap, draagmoederschap
-heid : schoonheid, traagheid
-lijk : koninklijk, hoofdzakelijk

Slide 8 - Tekstslide

Maak eens een tegenstelling van het woord 'sociaal'.

Slide 9 - Open vraag

Maak eens een zelfstandig naamwoord van het woord 'gezellig'

Slide 10 - Open vraag

Welke drie voorvoegsels worden vaak gebruikt om een voltooid deelwoord te maken?

Slide 11 - Open vraag

Samenstelling en afleiding

 Een samenstelling bestaat uit twee woorden die je ook als losse woorden kunt gebruiken.

Een afleiding is een woord dat bestaat uit een woord plus een voorvoegsel of achtervoegsel.






Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld van samenstellingen

    zonneschijn: zon + schijn
    hamerhaai: hamer + haai
    knuffelbeer: knuffel + beer
    geluidsoverlast: geluid + overlast
    krantenbericht: krant + bericht

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld van afleidingen
Uit één grondwoord kun je meerdere woorden afleiden door er een toevoegsel voor of achter te plakken. Zo maak je van het grondwoord 'schuld' de volgende afleidingen:

    schuldig
    onschuldig
    verontschuldigen
    verontschuldiging

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het onderstaande woord:
'maneschijn'
A
samenstelling
B
afleiding
C
geen van beide

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het onderstaande woord:
'ex-man'
A
samenstelling
B
afleiding
C
geen van beide

Slide 16 - Quizvraag

Het woord 'verzekering' bestaat uit:
A
voorvoegsel
B
achtervoegsel
C
voorvoegsel en een achtervoegsel
D
Allebei niet. Het is een samenstelling

Slide 17 - Quizvraag

De klassenopdracht
Stap 1: Zoek in een groepje (4 personen) in totaal 10     
              verschillende voorvoegsel.

Stap 2: Zet deze netjes onder elkaar.

Stap 3: Zet de betekenis van de voorvoegsels erachter.

Slide 18 - Tekstslide

Reflectie
Waar hebben we het deze les over gehad?


Hoe weet je of je of je de weekdoelen die in je daltontaak staan, gehaald hebt?

Slide 19 - Tekstslide

Vooruitblik:
De volgende les gaan we het hebben over 'betrouwbaarheid'.

Hoe kom je erachter of informatie betrouwbaar is. Hoe beoordeel je dat? Waar let je dan op?

Slide 20 - Tekstslide