Een bijwoordelijke bepaling geeft vaak een
plaats (op zolder), een
tijd (over twee weken) of
een reden (vanwege het slechte weer) aan.
Bijwoordelijke bepalingen geven vaak antwoord op de vragen die beginnen met: wanneer, waar, waardoor, waarheen, hoe, hoe lang, hoe ver.
Let op!: Bovenstaande woorden zijn zelf ook deel van de bwb wanneer deze in de zin staat.
Bijvoorbeeld: Wanneer zullen we afspreken?