Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Spelling 1K
Spelling: bijvoeglijk naamwoorden
Vandaag:
- Nakijken p. 162/163
- Maken p. 164/165
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Spelling: bijvoeglijk naamwoorden
Vandaag:
- Nakijken p. 162/163
- Maken p. 164/165
Slide 1 - Tekstslide
1. 'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord
C
een lidwoord
D
een telwoord
Slide 2 - Quizvraag
2. Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, fietsen, denken
Slide 3 - Quizvraag
3. Welk(e) woord(en) in deze zin is/zijn een bijvoeglijk naamwoord?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren
Slide 4 - Quizvraag
4. Kies het de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord.
A
een grappig filmpje
B
een grappige filmpje
Slide 5 - Quizvraag
5. Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast
Slide 6 - Quizvraag
6. Waar of niet waar?
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen altijd op -en.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
7. Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?
(verroesten) Het ......... tuinhek
A
verroestten
B
verroeste
C
verroesten
D
verroestte
Slide 8 - Quizvraag
8. Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
De NS heeft een (groot) voorraad met gevonden voorwerpen.
A
groot
B
grootte
C
grote
D
groten
Slide 9 - Quizvraag
9. Hieronder staat een zelfstandig naamwoord. Noteer het bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord.
Het … (riet) dak
Slide 10 - Open vraag
10. Hieronder staat een zelfstandig naamwoord. Noteer het bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord.
De … (polyester) boot
Slide 11 - Open vraag
Maken: opdracht 1 t/m 5
(p. 164)
Slide 12 - Tekstslide
Welkom!
Vandaag:
-
Nakijken:
Spelling (p. 165): opdracht 1 t/m 5
-
Maken:
Grammatica (p. 188): opdracht
Slide 13 - Tekstslide
Nakijken Spelling (p. 165)
Opdracht 1 t/m 5
Slide 14 - Tekstslide
H6 Grammatica Zinsdelen (p. 165)
Bijwoordelijke bepalingen
(Waar hadden we het ook alweer over de vorige keer?)
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Zo vind je bijwoordelijke bepalingen:
1. Noteer ow en gez
2. Zoek naar lv en mv
3. De zinsdelen die overblijven: bwb
Let op! Niet in alle zinnen komt een bwb voor, maar in sommige zinnen komen meerdere bwb's voor!
Slide 17 - Tekstslide
Welke vragen stel je ook alweer om de bijwoordelijke bepaling te bepalen?
Hoelang?
Hoever?
Waarom?
Waarover?
Waarvandaan?
Waar?
Wanneer?
Slide 18 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘
prullenbak
’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.
Slide 19 - Tekstslide
Maken: grammatica (p. 188)
Opdr. 1, 2 en 3
(vóór de volgende les af!)
Slide 20 - Tekstslide
VAN
DA
AG
- Uitleg toetsweek
- Herhalen vorige les
- Nakijken huiswerk: grammatica (p. 188)
- Oefenen met toetsstof
Slide 21 - Tekstslide
De toetsweek:
Proefwerk H5+H6
Hoofdstuk 5: woordenschat, formuleren, grammatica en spelling
Hoofdstuk 6: grammatica zinsdelen (bijwoordelijke bepaling)
LET OP: de rest van hoofdstuk 6 dus NIET!
Slide 22 - Tekstslide
Vorige les:
Bijwoordelijke bepaling
Wat is dat ook alweer?
Slide 23 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepalingen
1. Noteer ow en gez.
2. Zoek naar lv en mv
3. De zinsdelen die overblijven: bwb
In een zin kunnen meerdere bwb's maar ook géén!
Slide 24 - Tekstslide
Nakijken huiswerk
Grammatica (p.188): opdracht 1, 2 en 3
Slide 25 - Tekstslide
Oefenen met toetsstof
Cambiumned.nl > grammatica > zinsdelen > bijwoordelijke bepaling > oefening 2+3
Slide 26 - Tekstslide
Wat weet je nog? (quiz)
Daarna:
- Oefenen spelling H5
- Tijd voor vragen
VANDAAG
Slide 27 - Tekstslide
Drie vragen over:
Voorzetsels
Slide 28 - Tekstslide
Wat zijn voorzetsels?
A
de, het, een
B
op, vanwege, met
C
mooi, klein, blauw
D
negen, twee derde, weinig
Slide 29 - Quizvraag
Wat is geen voorzetsel.
A
op
B
tijdens
C
met
D
lang
Slide 30 - Quizvraag
Voorzetsel of niet?
'met'
A
voorzetsel
B
geen voorzetsel
Slide 31 - Quizvraag
Drie vragen over:
Meewerkend voorwerp
Slide 32 - Tekstslide
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
Degene die meedoet
B
aan wie of voor wie
C
niks
D
degene die nodig is voor de handeling
Slide 33 - Quizvraag
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
A
aan/voor wie + pv + ow +lv?
B
aan/voor wie + ow + lv?
C
aan/voor wie + wg + ow +lv?
D
aan/voor wie + wg + lv?
Slide 34 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin?
Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch
Slide 35 - Quizvraag
Breinbreker
Werk in tweetallen.
Maak met elk woord vier zinnen:
1. verwoeste
2. vergrootte
3. verbrede
Slide 36 - Tekstslide
Oefenen met:
Oefenblad Spelling (bijvoeglijk naamwoord)
of
de andere werkbladen
Nog vragen? Stel ze!
Slide 37 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Nederlands herhaling mavo 2
December 2023
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
HS 6 Grammatica zinsdelen + woordsoorten
Mei 2020
- Les met
45 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2tha1 Herhalen ontleden, lv, mv. bwb
Februari 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Grammatica zinsdelen H5
September 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Project grammatica spelling en formuleren les 2
Oktober 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2tha1 grammatica/ zinsontleding herhaling
Maart 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
JvO2 grammatica: ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
Februari 2022
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3H grammatica les 2
November 2022
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3