Klassieke en sociale grondrechten
Klassieke grondrechten: 1 t/m 18Dit zijn rechten die de overheid moet garanderen en die je bij de rechter kunt afdwingen. Voorbeelden zijn het Gelijkheidsbeginsel (Art. 1), Kiesrecht (Art. 4), Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging (Art. 6), Vrijheid van meningsuiting (Art. 7) en Recht op vergadering en betoging (Art. 9).
Sociale grondrechten: 19 t/m 23De overheid kan deze rechten niet garanderen, maar moet zich er wel voor inspannen. Voorbeelden zijn Recht op werkgelegenheid. (Art. 19), Recht op sociale zekerheid. (Art. 20) en
Recht op onderwijs. (Art. 23)