samenvatting H4 §1-§2-§3

samenvatting H4
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

samenvatting H4

Slide 1 - Tekstslide


Reken deze macht uit:
A
6
B
9
C
33
D
27

Slide 2 - Quizvraag

. . .
. . .
. . .
Exponent
Grondtal
Macht

Slide 3 - Sleepvraag


Reken deze macht uit:
A
10
B
70
C
10.000.000
D
1.000.000

Slide 4 - Quizvraag

Wat is 6 tot de macht 3?

Slide 5 - Open vraag

?
?
?
exponent
Macht
grondgetal

Slide 6 - Sleepvraag


Reken deze macht uit:
A
245
B
11
C
1
D
0

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de exponent in de macht:

A
5
B
3
C
4
D
34

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het grondtal in de macht:

A
5
B
34

Slide 9 - Quizvraag

Van een macht is 5 het grondgetal en 3 de exponent.
Bereken die macht.

Slide 10 - Open vraag

8.3A: Macht, grondtal en exponent
... en .... hebben hetzelfde exponent.

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is een macht?

Slide 12 - Open vraag

Van een macht is 4 het grondtal
en 3 de exponent.
Bereken de macht (zonder rekenmachine)
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

De wetenschappelijke notatie is voor
A
luie wiskundigen
B
grote getallen
C
kleine getallen
D
de rekenmachine

Slide 16 - Quizvraag

Omzetten naar wetenschappelijke notatie
6.000.000.000
=
60.000.000.000
6.000.000.000
=
=
5.340.000.000
4.350.000.000
345.000.000
=
=
=

Slide 17 - Sleepvraag

Is dit in de wetenschappelijke notatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Geef de juiste wetenschappelijke notatie:
0,00067     = 
67                =
67000        =

Slide 19 - Sleepvraag

13.400.000.000.000
In wetenschappelijke notatie is
A
1,34
B
1,34 x 10^13
C
13,4 x 10^12
D
134 x 10^11

Slide 20 - Quizvraag

Wetenschappelijke notatie
geen wetenschappelijke notatie
8 x 107
13 x 104
0,4 x 1011
8,76 x 106

Slide 21 - Sleepvraag

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  264 357 = 
Deze zijn over :
x 108
x 107
x 106
x 105
3,0
2,7
2,6
2,5

Slide 22 - Sleepvraag

Hoeveel procent komt erbij of gaat eraf met een factor van 1,17?
A
17% erbij
B
17% eraf
C
83% erbij
D
83% eraf

Slide 23 - Quizvraag

Volgend jaar stijgen de prijzen van kleding met 2,5 procent. Wat is de factor?
A
125
B
12.5
C
1.025
D
1.25

Slide 24 - Quizvraag

De prijs was €129,5 en de nieuwe prijs wordt berekent met factor 0,96. Met hoeveel procent stijgt of daalt de nieuwe prijs?
A
0,04 %
B
4 %
C
96 %
D
9,6 %

Slide 25 - Quizvraag

Volgend jaar stijgen de prijzen van kleding met 2,5 procent. Wat is de factor?
A
125
B
12,5
C
1,025
D
1,25

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel procent komt erbij of eraf bij de volgende factor: 1,035
A
35% erbij
B
3,5% eraf
C
3,5% erbij
D
35% eraf

Slide 27 - Quizvraag

Hoeveel procent komt erbij als je met de factor 1,35 vermenigvuldigt?
A
65%
B
0,35 %
C
35 %
D
0, 65 %

Slide 28 - Quizvraag

wat is de factor?
A
0,3
B
1,3
C
0,7
D
1,7

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel procent is de factor 0,65?
A
6,5%
B
65%
C
0,65%
D
650%

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel procent is de factor 0,87?
A
8,7%
B
87%
C
0,87%
D
870%

Slide 31 - Quizvraag

Met welke factor kan ik de oude prijs vermenigvuldigen als er van de oude prijs 25 procent korting afgaat
A
0,25
B
1,25
C
-0,25
D
0,75

Slide 32 - Quizvraag

Volgend jaar stijgen de prijzen van benzine met 12 procent. Wat is de factor?
A
1.12
B
0.112
C
112
D
1.012

Slide 33 - Quizvraag

Stijging
Daling
Factor is 1,25
Factor is 0,95
30% korting
Factor is 0,25
1,3% rente
Factor is 1,005

Slide 34 - Sleepvraag

stijgend
dalend
factor 0,98

-33%

factor 2
+100%
+0,0006%

Slide 35 - Sleepvraag