Al in onze vroege kindertijd, vanaf een jaar of 3, beginnen we tegen onszelf te praten, ontdekte de beroemde Russische psycholoog Lev Vygotsky.
Hij observeerde kinderen die aan het spelen waren en hoorde hoe ze zichzelf instructies gaven, iets wat ze vooral tijdens lastige taakjes deden.
Volgens Vygotsky hebben deze gesprekken een belangrijke functie: ze helpen kinderen om hun gedrag te sturen en hun gedachten te ordenen.
Voerden we in de kindertijd nog duidelijk hoorbare gesprekken met onszelf, naarmate we ouder worden – vanaf een jaar of 7 – zijn ze steeds vaker intern en automatisch.
In de loop van de tijd ontwikkelen we ook een bepaalde toon – waar we ons lang niet altijd bewust van zijn. Geef je jezelf bijvoorbeeld ongenadig op je kop als een project in de soep loopt? (‘Je kunt ook niks!’) Of toont je innerlijke criticus meer compassie? (‘Geeft niet, je hebt je best gedaan.’)