§2.4 Ontwikkeling van de bevolking

Bevolking & Ruimte, §2.4


Hierna: leerdoelen.
In deze les kun je 12 punten verdienen!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Bevolking & Ruimte, §2.4


Hierna: leerdoelen.
In deze les kun je 12 punten verdienen!

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind:
1. weet je hoe de (natuurlijke en/of sociale) bevolkingsgroei in Nederland plaatsvindt; 

2. begrijp je hoe het demografisch transitiemodel eruit ziet. 

3.
kun je benoemen wanneer emigratie -en immigratiegolven waren;

4. weet je ook te verwoorden de oorzaken van deze emigratie -en immigratiegolven

+ kun je een inhoudelijk standpunt innemen op de stelling: "Nederland is te vol!" 
Hierna: site Bevolkingsteller Nederland.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Geboortecijfer in Nederland: 9 (per 1000 inw)
Sterftecijfer in Nederland: 10 (per 1000 inw).
Kortom, er is sprake van een sterfteoverschot.
Het aantal inwoners groeit niet via natuurlijke bevolkingsgroei (geboorte - sterfte), maar via sociale bevolkingsgroei (migratie, verhuizingen).

De bevolkingsdichtheid is 507 km2². Nederland kent een ongelijke bevolkingsspreiding, de meeste Nederlanders wonen in de Randstad waar sprake is van een vestigingsoverschot. Langs de randen van ons land zijn krimpregio's met een vertrekoverschot + veel vergrijzing en ontgroening.  
Leerdoel 1:
Hierna: uitleg leerdoel 2

Slide 4 - Tekstslide

Veranderingen in geboorte -en sterftecijfer zijn te zien in het demografisch transitiemodel.
Het woord ‘demografisch’ betekent dat het over de samenstelling
van de bevolking gaat. Een transitie is een verandering.

Het demografisch transitiemodel laat zien dat bij de stijging van de welvaart in een land, het geboortecijfer en het sterftecijfer veranderen: beide gaan dalen (in fase 2). In fase 1 zitten arme landen, in fase 4 rijke landen.
Leerdoel 2:
Hierna: sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Sleep de zinnen naar de juiste plek in het demografisch transitiemodel:
Hierna: uitleg leerdoel 3 en 4 via filmpje Is Nederland te vol? - NOSop3 (± 7 min).
Sterftecijfer daalt. 
Het land is welvarend.
Het land is erg arm.
Geboortecijfer daalt extreem.
Lange periode van sterfte-overschot
Veel kinderen sterven jong.

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Video


Wat is de grootste veroorzaker van de bevolkingsgroei in Nederland?
A
immigratie
B
emigratie
C
natuurlijke bevolkingsgroei
D
ongroening

Slide 8 - Quizvraag


De voormalige Nederlandse koningin Juliana zei in het verleden dat ons land met 14 miljoen inwoners te vol was.
In welk jaartal heeft zij dit gezegd?
A
1959
B
1979
C
1999
D
2019

Slide 9 - Quizvraag


In 1996 maakt de muziekband Fluitsma & Fontijn een lied met als titel het aantal inwoners van Nederland.

Hoeveel inwoners had Nederland in 1996?
A
10 miljoen
B
12,5 miljoen
C
15 miljoen
D
17,5 miljoen

Slide 10 - Quizvraag


Wanneer vond een grote emigratiegolf plaats?
A
In de jaren '40
B
In de jaren '50
C
In de jaren '70
D
In de jaren '90

Slide 11 - Quizvraag


Welke 3 landen werden genoemd die in de jaren '50 populair waren om naartoe te emigreren?
A
Canada, Australië, India
B
Canada, Duitsland, Nieuw-Zeeland
C
China, Australië, Nieuw-Zeeland
D
Canada, Australië, Nieuw-Zeeland

Slide 12 - Quizvraag


Vanaf de jaren '60 komen de eerste gastarbeiders naar Nederland.
Uit welk land kwamen deze eerste gastarbeiders?
A
Italië
B
Griekenland
C
Turkije
D
Marokko

Slide 13 - Quizvraag


Vanaf de jaren '70 zijn er geen gastarbeiders meer nodig.

Wat is de reden?
Hierna: vervolg filmpje (+3 min)
A
een landbouwcrisis
B
een olie-crisis
C
een kredietcrisis
D
een corona-crisis

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 7:41.

Welk woord hoort bij het zwartje kruisje te staan?
A
vergrijzing
B
ontgroening
C
natuurlijke bevolkingsgroei
D
migratie

Slide 16 - Quizvraag


De afbeelding gaat over de bevolkingsontwikkeling in absolute aantallen van Nederland van november 2019.
De natuurlijke bevolkingsgroei is aangegeven met een X.

Uitspraak 1: in november 2019 waren in Nederland meer geboorten dan
sterfgevallen.
Uitspraak 2: in november 2019 emigreerden meer mensen dan er
immigreerden. 
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 17 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
in de afbeelding zie je Nederlanders met een migratieachtergrond naar land van herkomst in 1971 en 2020.

Welke uitspraak is onjuist?
A
het aandeel van de bevolking uit buurlanden is sinds 1971 in Nederland toegenomen
B
het aandeel van de bevolking uit alle voormalige koloniën bij elkaar, is sinds 1971 afgenomen.
C
het aandeel mensen met een Marokkaanse migratie-achtergrond is sinds 1971 vooral toegenomen door gezinshereniging en gezinsvorming.
D
Alle genoemde uitspraken zijn onjuist

Slide 18 - Quizvraag


Bevolkingsgroei
 In 1970 telde Nederland 13 miljoen inwoners. Het Centraal Bureau voor
 de Statistiek (CBS) verwachtte toen dat het aantal inwoners zou groeien
 naar 21 miljoen in het jaar 2000. In 2020 is dat aantal niet bereikt.

Bekijk de afbeelding en lees bovenstaande bron. Sinds 1970 is de Nederlandse bevolking minder hard gegroeid dan verwacht. Dit heeft een oorzaak. Welke oorzaak is juist?
Hierna: een poll.
A
Het geboortecijfer is sneller gedaald dan verwacht.
B
De ontgroening is langzamer afgenomen dan verwacht.
C
Het sterftecijfer is sneller gestegen dan verwacht.
D
De vergrijzing is langzamer toegenomen dan verwacht.

Slide 19 - Quizvraag


Vind jij Nederland te vol?
Hierna: evaluatie
Ja!
Nee!
Geen mening

Slide 20 - Poll


Hashtag! Welke 'hashtags' passen volgens jou bij deze les? Noem er minimaal 5. 

Slide 21 - Open vraag