Blok 6 | week 3 | les 2

Blok 6 | week 3 | les 2
Politiewoord
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Staal SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 6 | week 3 | les 2
Politiewoord

Slide 1 - Tekstslide

Eerst even opfrissen!

Slide 2 - Tekstslide

Noem 5 woorden die eindigen op
-eren, -elen en -enen.

Slide 3 - Open vraag

In welke tijd staat deze zin?

Het blaadje dreef.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 4 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?

Wij hebben geklommen.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 5 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?

De kast staat in de keuken.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 6 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?

Selima schrok zich een hoedje.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 7 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?

De mensen hebben gewacht.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 8 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?

Olaf schreeuwt de longen uit zijn lijf.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 9 - Quizvraag

Welk politiewoord met het juiste lidwoord zoeken we?
de vrije tijd - uitrusten - de periode

Slide 10 - Open vraag

Welk politiewoord met het juiste lidwoord zoeken we?
de aantekening - wij onthouden - opschrijven

Slide 11 - Open vraag

Welk politiewoord met het juiste lidwoord zoeken we?
de ruimte - grootte van een letter - tussen woorden

Slide 12 - Open vraag

Welk politiewoord met het juiste lidwoord zoeken we?
het ziekenhuis - de chirurg - de wond

Slide 13 - Open vraag

Welk politiewoord met het juiste lidwoord zoeken we?
uitdelen - iets lekkers - jarig

Slide 14 - Open vraag

Oefendictee met juf Lonneke
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 15 - Tekstslide

Het vernieuwde apparaat is in beweging gezet.

Noem het hulpwerkwoord

Slide 16 - Open vraag

Het vernieuwde apparaat is in beweging gezet.

Noem het voltooid deelwoord.

Slide 17 - Open vraag

Het vernieuwde apparaat is in beweging gezet.

Noem het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 18 - Open vraag

Het vernieuwde apparaat is in beweging gezet.

Noem de zelfstandige naamwoorden
A
apparaat
B
het
C
gezet
D
beweging

Slide 19 - Quizvraag

Een handige tip
Woorden met de volgende onderwerpen zijn vaak kilowoorden:
* maanden: januari, februari, juni, juli
* eten: kiwi, paprika, bami, nasi
* beroepen: piloot, politie
* instrumenten: viool, gitaar, piano, klarinet
* maten: kilo, liter, centimeter, kilometer

Slide 20 - Tekstslide

Verder in het werkboek blz.29
  • opdracht 1: hier moet je de raadsels oplossen.
  • opdracht 2: hier moet je de rijtjes afmaken met het meervoud.
  • opdracht 3: hier schrijf je de woorden in de goede rij. Voor de juiste woorden kun je op de video klikken
  • Als je nog even door wilt, kun je bij op-                                                 dracht 4 kilowoorden bedenken.
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 21 - Tekstslide