bk 27 mei Meervoud zelfstandige naamwoorden

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Maak een zin met de volgende volgorde: vz - blw - zn - ww - olw - bn- zn

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf vijf voorwerpen op, die je in het lokaal/je kamer ziet. Zet het meervoud erbij.

Slide 4 - Woordweb

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 5 - Tekstslide

Meestal komt er bij meervoud van een zelfstandig naamwoord door -en of -s achter het woord te plakken.

Slide 6 - Tekstslide

Woorden die eindigen op a,i,o,u of y

krijgen in het meervoud -'s

opa - opa's
ski-ski's
foto - foto's
baby - baby's

Slide 7 - Tekstslide

Een woord dat eindigt op s krijgt meestal een z in het meervoud



huis- huizen
kies- kiezen

Slide 8 - Tekstslide

Een woord dat op een f eindigt krijgt meestal een v in het meervoud




staaf - staven
erf - erven

Maar: fotograaf - fotografen

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag! Maak de weektaak van deze week. Vragen? Stel ze hier.

Slide 10 - Open vraag