bk 27 mei Meervoud zelfstandige naamwoorden

Meervoud zelfstandige naamwoorden


herhaling en opdrachten maken
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meervoud zelfstandige naamwoorden


herhaling en opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf vijf voorwerpen op, die je in het lokaal/je kamer ziet. Zet het meervoud erbij.

Slide 2 - Woordweb

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 3 - Tekstslide

Meestal komt er bij meervoud van een zelfstandig naamwoord door -en of -s achter het woord te plakken.

Slide 4 - Tekstslide

Woorden die eindigen op a,i,o,u of y

krijgen in het meervoud -'s

opa - opa's
ski-ski's
foto - foto's
baby - baby's

Slide 5 - Tekstslide

Woorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud -ën 


idee - Ideeën 
ree- reeën 

Slide 6 - Tekstslide

Sommige woorden krijgen -eren

kind - kinderen
ei - eieren
blad - bladeren

Slide 7 - Tekstslide

Sommige woorden krijgen -a

museum - musea (of museums)
jubileum - jubilea (of jubileums)

Slide 8 - Tekstslide

Een woord dat eindigt op s krijgt meestal een z in het meervoud



huis- huizen
kies- kiezen

Slide 9 - Tekstslide

Een woord dat op een f eindigt krijgt meestal een v in het meervoud




staaf - staven
erf - erven

Maar: fotograaf - fotografen

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten maken:
Spelling H3 opdr. 2
Spelling H4 opdr. 1 en 2

Slide 11 - Tekstslide