In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij
Slide 1 - Tekstslide
- Dagopening
- Stillezen
- Grammatica zinsdelen afronden
- Grammatica woordsoorten
Doel:
- Je kunt in een zin pv, ow en wg aanwijzen.
- in het WG kun je aangeven welk werkwoord de actie aangeeft en welke ondersteunt.
Vandaag in de les:
Slide 2 - Tekstslide
werkwoordelijk gezegde (wg
Wat was dat ook al weer?
Grammatica zinsdelen
Slide 3 - Tekstslide
Stillezen
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Alle werkwoorden in de zin noem je het
werkwoordelijk gezegde (wg)
Het WG laat altijd zien wat er in een zin gebeurt.
Grammatica zinsdelen
Slide 5 - Tekstslide
Alle werkwoorden in de zin noem je het
werkwoordelijk gezegde (wg)
Maar hoe noem je die werkwoorden dan?
De leerlingen hebben hard gefietst
Grammatica woordsoorten
Slide 6 - Tekstslide
De leerlingen hebben hard gefietst
Fietsen geeft aan wat ze gedaan hebben
Hebben helpt - is nodig om voltooid deelwoord te maken.
Grammatica woordsoorten
Slide 7 - Tekstslide
De leerlingen hebben hard gefietst
Fietsen geeft aan wat ze gedaan hebben
-> Het werkwoord met deze functie noem je het zelfstandig werkwoord
Hebben helpt - is nodig om voltooid deelwoord te maken.
Grammatica woordsoorten
Slide 8 - Tekstslide
De leerlingen hebben hard gefietst
Fietsen geeft aan wat ze gedaan hebben
-> zelfstandig werkwoord
Hebben helpt - is nodig om voltooid deelwoord te maken. -> werkwoord dat alleen helpt noem je het hulpwerkwoord
Grammatica woordsoorten
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Ik heb mijn telefoon opgenomen
Slide 10 - Open vraag
Welk werkwoord geeft aan wat het onderwerp doet? Ik heb mijn telefoon opgenomen
Slide 11 - Open vraag
Opgenomen is dus een:
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord
Slide 12 - Quizvraag
Ik heb mijn telefoon opgenomen. Als opgenomen ZWW is, wat is heb dan?
A
Zelfstandig werkwoord (ZWW)
B
Hulpwerkwoord (HWW)
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Haar moeder zou langskomen
Slide 14 - Open vraag
Welk werkwoord geeft aan wat het onderwerp doet? Haar moeder zou langskomen
Slide 15 - Open vraag
langskomen is hier een:
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord
Slide 16 - Quizvraag
De moeder zou langskomen Als langskomen ZWW is, wat is zou dan?
A
Zelfstandig werkwoord (ZWW)
B
Hulpwerkwoord (HWW)
Slide 17 - Quizvraag
Wat:
1. Maak jouw leerlijn zinsdelen H3 af
2. Start met jouw leerlijn woordsoorten H3
Wanneer: Vandaag, de volgende les en dinsdag
Hoe: werk netjes. Start elke zin bij de pv, zet de zinsdeelstrepen, zoek het onderwerp en noem dan pas het WG. En benoem welk werkwoord de actie aangeeft.