Herhaling paragraaf 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Wat is de bovenloop van de rivier

1. Het eerste stuk van de rivier bij de zee
2. Het eerste stuk van de rivier in de bergen
3. Het laatste stuk van de rivier bij de zee
4. Het laatste stuk van de rivier in de bergen

In de bovenloop is er veel erosie

1. Waar
2. Niet Waar

Wat is de bovenloop van een rivier?

1. Het hoogste deel van een waterval
2. Het deel het dichtst bij de oeverwallen
3. Het hoogste deel van de rivier
4. Het laagste deel van de rivier

Wat hoort NIET bij de bovenloop?

1. Stroomt snel
2. Bevat weinig water
3. Erosie
4. Sedimentatie

Wat wordt er gesedimenteerd in de middenloop?

1. Grind
2. Zand
3. Klei

middenloop

1. bovenste deel van een rivier in de alpen
2. middelste deel van de rivier, tussen de boven en beneden loop

Wat hoort NIET bij de middenloop?

1. Stroomt rustiger
2. Bevat weinig water
3. Erosie
4. Sedimentatie

In de benedenloop is veel sedimentatie

1. doordat het laag is
2. door de lage stroomsnelheid
3. door de zware stenen
4. omdat het vlakbij zee is

In de benedenloop is veel sedimentatie

1. Goed
2. Fout

Wat hoort NIET bij de benedenloop?

1. Veel water
2. Meanderen
3. Erosie
4. Sedimentatie

In de benedenloop stromen rivieren ...

1. Snel, omdat het gebied uit gesteente bestaat.
2. Snel, omdat er veel reliëf is
3. Langzaam, omdat er weinig reliëf is.
4. Langzaam, omdat het gebied uit zand en klei bestaat.

'Het stroomgebied van de Maas is groter dan het stroomgebied van de Rijn.'

1. juist
2. onjuist

Het stroomgebied is

1. De hoofdrivier en alle zijrivieren
2. hetzelfde als het stroomstelsel
3. Het hele gebied dat afwatert op een rivier en de zijrivieren