Les 3

Les 3 - Nederlands Klas 4
Grammatica
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Les 3 - Nederlands Klas 4
Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Les 3 Grammatica
Meervoud van zelfstandige naamwoorden

  • Klassikaal de LessonUp doornemen 
  • Check toets maken 
  • Begrepen? Opdrachten maken in je boek 

Slide 2 - Tekstslide

de regel(1):
Meestal komt er: - en achter het woord als je meervoud maakt.
Dat is simpel!

Let wel op de spelling van lange en korte klank - woorden : boom - bomen/ roos - rozen/ bos - bossen/ golf - golven!!!

Slide 3 - Tekstslide

de regel (2):
Na  - je/ - el / -en / -er/ maar ook -ie
zet je een -s achter het woord om meervoud te maken

Meisjes, jongens, zangers

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

de regel (3):
Bij zelfstandige naamwoorden met een dubbele klinker
(ee, aa, oo, uu) schrijf je in het meervoud met 1 klinker. 

Het oor - de oren
De gitaar - de gitaren
Het koor - de koren 

Slide 6 - Tekstslide

de regel (4):
Bij zelfstandige naamwoorden die eindigen op één klinker + één medeklinker krijg je een extra medeklinker (verdubbelen).

De stem - de stemmen
De bel - de bellen
De kat - de katten
De tas - de tassen

Slide 7 - Tekstslide

de regel (5):
Bij zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -s of een -f veranderen vaak in een -z of een -v. 

de laars - de laarzen
het huis - de huizen 
de brief - de brieven
het bedrijf - de bedrijven


Slide 8 - Tekstslide

Maar... er zijn natuurlijk ook uitzonderingen.....

De fotograaf - de fotografen
De filosoof - de filosofen
De mens- de mensen
De kaars - de kaarsen 


Slide 9 - Tekstslide

(tussen)Samenvatting:
  1.  Meestal komt er -en achter een zelfstandig nw.
  2. Na - je/ - el / -en / -er/ maar ook -ie komt er een -s achter.
  3. Woorden met -ee, -aa, -oo, -uu = 1 klinker
  4. 1 klinker + 1 medeklinker = verdubbelen
  5. -s of -f worden vaak -z of -v 
  6. En dan zijn er nog uitzonderingen....

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

de regel (6):
Sommige zelfstandige naamwoorden eindigen niet op -en maar op -eren

Een kind - de kinderen 
Het lied - de liederen 


Slide 12 - Tekstslide

de regel (7):
Zelfst. naamwoorden die eindigen op -eau, -ay, -ie, -e, -ee of é schrijf je de -s vast aan het woord. 

Het cadeau - de cadeaus
het café - de cafés 




Slide 13 - Tekstslide

de regel (8):
Zelfst. naamwoorden die eindigen op de klinker -a, -i, -o, -u of -y schrijf je met een komma -'s 

De baby - de baby's
De bikini - de bikini's 
De pyjama - de pyjama's 




Slide 14 - Tekstslide

de regel (9):
Zelfst. naamwoorden die eindigen op -ee of -ie of wanneer de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt krijgen een trema: ë

Het idee - de ideeën 
De zee - de zeeën
De bacterie - de bacteriën
De melodie - de melodieën




Slide 15 - Tekstslide

tot slot....de regel (10):
Sommige woorden hebben géén meervoud!!

Rijst, hersenen, melk, onzin. hout enz....



Slide 16 - Tekstslide

De test
Heb je het begrepen?? 

Slide 17 - Tekstslide