4 havo COD COI

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

BONJOUR HAVO 4 

Bonjour

et 

bienvenue!!

Lesdoel: aan het einde van de les...

-  heb ik mijn huiswerk met aandacht nagekeken

- herken ik in een Franse zin het lijdend + meewerkend     voorwerp

- kan ik het lijdend en meewerkend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord 

Jeudi le 13 mars

Aujourd'hui:

- Corriger ex. 33 - 43

Het nakijken heeft alleen zin als je het ook hebt gemaakt!

Le pronom personnel COD / COI

 COD & COI

Het lijdend voorwerp (COD) en meewerkend voorwerp (COI)

Het lijdend voorwerp

• Lijdend voorwerp = wie of wat + persoonsvorm + onderwerp

Bijvoorbeeld --> Ik zoek het boek.

Het lijdend voorwerp = het boek (wie of wat zoek ik?)

lijdend voorwerp

Mon prof m'aide avec mes devoirs.

Ton prof t'aide avec tes devoirs.

Notre prof nous aide avec nos devoirs.

Votre prof vous aide avec vos devoirs.

COD - vormen

COD

Plaats is vóór de persoonsvorm!

Behalve als er een heel ww in de zin staat

Tu vois tes amis?
vervang 'tes amis'

1. Tu le vois?
2. Tu la vois?
3. Tu les vois?
4. Tu l'a vois?

On vend cette maison.
vervang 'cette maison'

1. On la vend.
2. On le vend.
3. On les vend.
4. On vend la.

Elle étudie la carte routière.
vervang 'la carte routière'

1. Elle la étudie.
2. Elle l'étudie.
3. Elle le étudie.
4. Elle étudie le.

Je mange le chocolat.

1. Je l'mange.
2. Je la mange.
3. Le je mange.
4. Je le mange.

Tu laves la voiture?
vervang 'la voiture'
(hoofdletter ; leestekens)

Nous donnons ce souvenir à Bart.
vervang 'ce souvenir' (m)
(hoofdletter ; leestekens)

Ils font les devoirs.
vervang 'les devoirs'
(hoofdletter ; leestekens)

HET MEEWERKEND VOORWERP!

Natuurlijk kun je ook een meewerkend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord!

Wat is een meewerkend voorwerp? 

Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen; 

Het meewerkend voorwerp begint vaak met het voorzetsel aan – als dat niet in de zin staat, kan het er meestal bij gedacht worden. 

meewerkend voorwerp

1e ev	me
2e ev	te
3e ev	lui
1e mv	nous
2e mv	vous
3e mv	leur

Martien donne le vin à Erica >> Martien LUI donne le vin.

Vervangwoord: enkelvoud  = lui meervoud = leur

La famille Meiland a demandé aux clients de venir >>

La famille Meiland LEUR a demandé de venir.

COI

Nous donnons ce souvenir à Bart.
vervang 'à Bart'

1. Nous le donnons ce souvenir.
2. Nous donnons ce souvenir à la.
3. Nous la donnons ce souvenir.
4. Nous lui donnons ce souvenir.

Il ouvre la porte à Ellen.
vervang 'à Ellen'

1. Il lui ouvre la porte.
2. Il le ouvre la porte.
3. Il la ouvre la porte.
4. Il l'ouvre la porte.

Hij geeft hen het boek.
Il ... donne le livre.

Il donne le stylo à moi.
vervang 'à moi'
(hoofdletter ; leestekens)

Wij gaan jullie bellen.
Nous allons ... téléphoner.

Elle va donner le cadeau à ses parents.
vervang 'à ses parents'
(hoofdletter ; leestekens)

Il écrit une lettre à Sophie.
vervang 'une lettre' & 'à Sophie'

questions?