Formuleren

Formuleren
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Formuleren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Welk woord klinkt gek uit de mond van een volwassene?

Slide 3 - Woordweb

Welk woord dat je (groot)ouders gebruiken, zou jij nooit gebruiken?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Link

Wat zou je ervan vinden als je ouders de tips uit de masterclass serieus zouden nemen? Leg uit waarom.

Slide 6 - Open vraag

H2 Formuleren (p. 64-65)
over verwijzen naar de- en het-woorden

Slide 7 - Tekstslide

Maak opdracht 2 (p. 65).
Noteer alleen het nummer en het juiste verwijswoord.

Slide 8 - Open vraag

Uitlegfilmpje maken
  • Ga naar www.powtoon.com en log in. Als je nog geen account hebt, maak je dat aan.
  • Maak een instructiefilmpje voor buitenlanders die Nederlands leren. Hierin leg je uit hoe je bepaalt welk verwijswoord (deze, die, dit of dat) je moet gebruiken.
  • Je bedenkt je eigen voorbeeldzinnen. Maak dus geen gebruik van de voorbeelden uit het boek.
  • Let op: je publiek heeft moeite om te bepalen wanneer een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.

Slide 9 - Tekstslide

Maak opdracht 3 (p. 65).
Noteer alleen het nummer en het juiste verwijswoord.

Slide 10 - Open vraag

Maak opdracht 5 (p. 65).
Schrijf of typ de hele tekst over, inclusief hoofdletters, leestekens en juiste verwijswoorden.

Slide 11 - Open vraag

H4 Formuleren (p. 128-129)
over verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke 
en onzijdige woorden

Slide 12 - Tekstslide

Maak opdracht 1 (p. 129).
Noteer alleen het nummer en het juiste verwijswoord.

Slide 13 - Open vraag

Maak opdracht 2 (p. 129).
Noteer alleen het nummer en het juiste verwijswoord.

Slide 14 - Open vraag

Maak opdracht 4 (p. 129).
Noteer alleen het nummer en het juiste verwijswoord.

Slide 15 - Open vraag

H3 Formuleren (p. 96-97)
over verbanden tussen zinnen

Slide 16 - Tekstslide

Maak opdracht 3 (p. 97).
Noteer alleen het nummer en het juiste signaalwoord.

Slide 17 - Open vraag