§ 1.3 Inflatie

§ 1.3 Inflatie
Wat is inflatie en hoe wordt het berekend?

Kernwoorden:
- inflatie / deflatie
- consumentenprijsindex (CPI)
- partieel prijsindexcijfer
- bestedingsaandeel
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§ 1.3 Inflatie
Wat is inflatie en hoe wordt het berekend?

Kernwoorden:
- inflatie / deflatie
- consumentenprijsindex (CPI)
- partieel prijsindexcijfer
- bestedingsaandeel

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Inflatie / deflatie
Inflatie is de stijging van de prijzen in een land (in een bepaalde periode).




Er bestaat ook deflatie: daling van de prijzen.

Slide 3 - Tekstslide

Redenen prijsverhoging
Stel jij bent ondernemer. 
Wat zouden redenen kunnen zijn om de prijs van je product te verhogen?
- ..............................................................................................
- ..............................................................................................

Slide 4 - Tekstslide

Redenen prijsverhoging
Stel jij bent ondernemer. 
Wat zouden redenen kunnen zijn om de prijs van je product te verhogen?
- Stijging van de kosten van productie.
- Stijging van de vraag naar je producten.

Slide 5 - Tekstslide

Consumentenprijsindexcijfer (CPI)
  • Goederen die in prijs stijgen, tellen niet allemaal even zwaar mee in het ‘officiële’ inflatiecijfer, de consumentenprijsindex (CPI).                                             
  • Het CPI wordt samengesteld uit verschillende prijsstijgingen van verschillen goederen, die ‘gewogen’ worden. 

Slide 6 - Tekstslide

  • De weging is gelijk aan het bestedingsaandeel van het goed (groep goederen) in het totale budget.  

  • De stijging van de CPI noemen we de inflatie.  

  • De CPI geeft de prijsstijging ten opzichte van een basisjaar, inflatie is de procentuele prijsstijging ten opzichte van het jaar ervoor. 
 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld 1
 



CPI = ......................................................................................
................................................................................................
Er is dus in dit voorbeeld een prijsstijging van .......................

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld 1
 



CPI = 0,4 x 110 + 0,3 x 90 + 0,2 x 120 + 0,1 x 115 = 106,5
Er is dus in dit voorbeeld een prijsstijging van 6,5% (ten opzichte van het basisjaar).

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Gegeven is van een land een aantal CPI’s:
a) Welke jaar is het basisjaar?
.................
b) Hoeveel bedroeg de inflatie in 2017?
.....................................................................
c) Hoeveel bedroeg de inflatie in 2019?
.....................................................................

Slide 10 - Tekstslide






Stel dat in 2020 de inflatie gelijk is aan 4%.

d) Hoe groot is de CPI in 2020?
..................................................................................................
 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Gegeven is van een land een aantal CPI’s:
a) Welke jaar is het basisjaar?
2017
b) Hoeveel bedroeg de inflatie in 2017?
(100 – 95) / 95 x 100% = 5,3%
c) Hoeveel bedroeg de inflatie in 2019?
(115 – 110) / 110 x 100% = 4,54%

Slide 12 - Tekstslide






Stel dat in 2020 de inflatie gelijk is aan 4%.

d) Hoe groot is de CPI in 2020?
115 x 1,04 = 119,6
 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video