In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Doel van de les=herhaling obwb +samengestelde zinnen herkennen
Ca. 15 minuten stil lezen
Filmpje +Oefening vorige les
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
Telefoon in de kluis? Jas over de stoel,IPad in de tas
Slide 2 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 3 - Link
Overeenkomst bijvoeglijk naamwoord en bijvoeglijke bepaling is?
Lijkt heel veel op het bijvoeglijk naamwoord
(gezien de naam niet zo toevallig natuurlijk).
Net als het bijvoeglijk naamwoord geeft de bijvoeglijke bepaling een kenmerk van een zelfstandig naamwoord aan.
Slide 4 - Tekstslide
Verschillen bijvoeglijk naamwoord en bijvoeglijke bepaling zijn?
Een bijvoeglijk bepaling is meestal een bijvoeglijk naamwoord, maar kan ook een bezittelijk voornaamwoord zijn, bijvoorbeeld: mijn kat, jouw vriend, onze spullen.
Een bijvoeglijke bepaling kan uit één of meerdere woorden bestaan.
Er kunnen meerdere bijvoeglijke bepalingen in een zin kunnen staan.
Een bijvoeglijke bepaling is altijd onderdeel van een ander zinsdeel (vaak van het lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp)
Slide 5 - Tekstslide
Overeenkomst obwb en bijv. bep is?
De enige overeenkomst die ze hebben, is dat ze allebei binnen zinsdelen voorkomen.
Slide 6 - Tekstslide
Verschil obwb en bijv. bep is?
Een onderschikkende bijwoordelijke bepaling vertelt iets over een bijvoeglijk
naamwoord, een telwoord of een ander bijwoord.
Een bijvoeglijke bepaling staat binnen zinsdelen en vertelt iets over een zelfstandig
naamwoord of naam.
Voorbeeld:
Het is erg druk in de stad.
In deze zin is erg een onderschikkende bijwoordelijke bepaling bij druk.
druk is een bijvoeglijk naamwoord en erg zegt iets over druk.
Voorbeeld:
De leraren deden een nogal bijzondere bestelling
bijzonder = bijvoeglijke bepaling bij het zn bestelling
nogal= ondergeschikte bijwoordelijke bepaling, het zegt iets over hoe bijzonder deze bestelling is
Slide 7 - Tekstslide
Nog een verschil tussen een bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling?
Een bvb zegt iets over een zelfstandig naamwoord; een bwb zegt iets over het gezegde.
Een bvb is een deel van een zinsdeel; een bwb is een zelfstandig zinsdeel. Een bwb kun je voor de persoonsvorm plaatsen zonder de betekenis van de zin te veranderen, bij een bvb kan dat niet.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
vwo2-§7-zinsdeelstukken
Herhaling §7
De bijwoordelijke bepaling als zindeelstuk (= ondergeschikte bijwoordelijke bepaling) zegt iets van een ander woord dan een zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld
Ik vond het boek erg spannend.
- erg = bijwoordelijke bepaling bij 'spannend' (geen zelfstandig naamwoord).
In een bijvoeglijke bepaling kan een bijwoordelijke bepaling staan.
Voorbeeld
Ik vond dat een erg vervelende opmerking.
- erg vervelende = bijvoeglijke bepaling bij 'opmerking'.
- erg = bijwoordelijke bepaling bij 'vervelende'.
Slide 10 - Tekstslide
vwo2-§7-zinsdeelstukken
Een ondergeschikte bijwoordelijke bepaling lijkt op een
bijvoeglijke bepaling ( het is een zinsdeelstuk) en geen zinsdeel.
Oefening vanaf 4.41
Slide 11 - Tekstslide
Oefening vorige les:
Noteer de bijvoeglijke bepalingen (bijv.bep), de ondergeschikte bijwoordelijke bepalingen (obwb) en de bijstellingen (bijst) in de zinnen a en b.
Zet de woorden waarbij ze horen, erachter. Geef steeds aan van welke soort er sprake is.
a Assepoester, de dochter van een stiefmoeder met boze bedoelingen, moest de gloeiend hete as uit de haard scheppen.
b De stagiair overhandigde de projectleider, een warrig uitziende dame met piekhaar, een nauwkeurig verslag van zijn stageperiode.
Slide 12 - Tekstslide
Antwoorden:
a Assepoester, de dochter van een stiefmoeder met boze bedoelingen, moest de gloeiend hete as uit de haard scheppen.
a Assepoester, de dochter van een stiefmoeder met boze bedoelingen, moest de gloeiend hete as uit de haard scheppen.
bijst: de dochter van een stiefmoeder met boze bedoelingen Assepoester
bijv.bep: van een stiefmoeder met boze bedoelingen dochter
bijv.bep: met boze bedoelingen stiefmoeder
bijv.bep: boze bedoelingen
bijv.bep: gloeiend hete as
obwb: gloeiend hete
Slide 13 - Tekstslide
De stagiair overhandigde de projectleider, een warrig uitziende dame met piekhaar, een nauwkeurig verslag van zijn stageperiode.
bijst: een warrig uitziende dame met piekhaar de projectleider
bijv.bep: warrig uitziende dame
obwb: warrig uitziende
bijv.bep: met piekhaar dame
bijv.bep: nauwkeurig verslag
bijv.bep: van zijn stageperiode verslag
Slide 14 - Tekstslide
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
In deze les leer je hoe je in een samengestelde zin de verschillende zinsdeelzinnen herkent.
Slide 15 - Tekstslide
Er zijn zinnen met één persoonsvorm en zinnen met meer persoonsvormen.
Een zin met één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin:
Een zin met meer dan één persoonsvorm heet een samengestelde zin:
Slide 16 - Tekstslide
1={hoofdzin Evelien (ow) werktbij de bakker}, want {hoofdzin zij (ow) bakt graag koekjes}.
2={(bijzinOmdat Evelien (ow) graag koekjes bakt), hoofdzinwerkt zij (ow) bij de bakker}.
3={hoofdzin Evelien (ow) werkt bij de bakker}, want {hoofdzin zij (ow) bakt graag koekjes, (bijzin omdat ze die zo lekker vindt)}.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
twee of meer samengevoegde hoofdzinnen (zie voorbeeldzin 1: hoofdzin + hoofdzin);
een hoofdzin met een of meer bijzinnen erin (zie voorbeeldzin 2: bijzin + hoofdzin);
een of meer hoofdzinnen met een of meer bijzinnen erin (zie voorbeeldzin 3: hoofdzin + hoofdzin + bijzin).
Slide 19 - Tekstslide
vwo2-C5-§9 Samengestelde zin
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Video
Kortom: nevenschikkend Twee gelijke zinnen die los van elkaar kunnen staan.
Onderschikkend: Een zin is afhankelijk van de andere.
Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn (zoals in Ik zag dat de trein vertraging had), of (zoals in Ik weet niet of de trein vertraging heeft), terwijl, om, omdat, doordat, zodat, zodra, als, toen, hoewel, tenzij, voor zover
Slide 24 - Tekstslide
Ik heb gehoord dat die mooie zoon van jou weer in de stad is. (bijzin met onderschikkend voegwoord dat)
Terwijl ik op de leerstof zat te zwoegen, zaten mijn bovenburen flink te feesten. (bijzin met onderschikkend voegwoord terwijl)
Slide 25 - Tekstslide
Aan de slag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.
Zet het iedere keer zo in je schrift:
cursus C-paragraaf-§---bladzijde-blz.---opdracht-opdr.
Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken.
Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!
Slide 28 - Tekstslide
Al het maak/huiswerk is leerwerk.
Als je de theorie niet snapt, kun je de opdrachten ook niet (goed) maken.