Herhalingsles

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Eerste uur:
- herhalen H. 1 en H. 2

Tweede uur:
- herhalen H. 3 en H. 4

Derde uur:
- herhalen H. 7 en H.8

Slide 2 - Tekstslide

Lees blz. 5 en 6 en beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is persvrijheid?
2. Waarom waren er tijdens de Tweede Wereldoorlog illegale kranten?
3. Wat voor soort teksten vind je tegenwoordig in de krant?
4. Wat is de Code voor journalistiek?
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoelen:
- informeren
- overtuigen
- beschouwen
- activeren
- amuseren

Slide 4 - Tekstslide

Melk is gezond en daarom moet je het veel drinken.
A
informeren
B
overtuigen
C
beschouwen
D
activeren

Slide 5 - Quizvraag

Als je veel melk drinkt, krijgt je lichaam calcium binnen, maar ook stoffen die niet goed voor je zijn.
A
informeren
B
overtuigen
C
beschouwen
D
activeren

Slide 6 - Quizvraag

De meeste Nederlanders drinken koemelk, geen geitenmelk.
A
informeren
B
overtuigen
C
beschouwen
D
activeren

Slide 7 - Quizvraag

Twee pakken melk halen, één betalen.
A
informeren
B
overtuigen
C
beschouwen
D
activeren

Slide 8 - Quizvraag

Er was eens een koe in een wei...
A
informeren
B
overtuigen
C
beschouwen
D
amuseren

Slide 9 - Quizvraag

Schrijf een informerend tekstje van maximaal drie zinnen over kauwgom.

Slide 10 - Open vraag

Schrijf een overtuigend tekstje van maximaal drie zinnen over kauwgom.

Slide 11 - Open vraag

Schrijf een activerend tekstje van maximaal drie zinnen over kauwgom.

Slide 12 - Open vraag

Leesstrategieën horen bij je leesdoel. 

- globaal lezen
- intensief lezen
- zoekend lezen
- lerend lezen
- kritisch lezen

Slide 13 - Tekstslide

Het tijdschema in een bushokje
A
globaal lezen
B
intensief lezen
C
zoekend lezen
D
kritisch lezen

Slide 14 - Quizvraag

Het leesboek dat je leest bij Nederlands.
A
globaal lezen
B
intensief lezen
C
zoekend lezen
D
kritisch lezen

Slide 15 - Quizvraag

Een negatieve recensie van een film die jij leuk vindt.
A
globaal lezen
B
intensief lezen
C
zoekend lezen
D
kritisch lezen

Slide 16 - Quizvraag

Woordraadstrategieën:

Gebruik de context
- woord wordt uitgelegd in de zin.
- er staat een synoniem in de buurt. 
- er staat een tegenstelling in de buurt
- soms ken je een deel van de samenstelling
- soms lijkt een woord op een ander woord, bijvoorbeeld uit een andere taal. 

Slide 17 - Tekstslide

Etymologie
Waar woorden vandaan komen. 

Bijvoorbeeld uit het Engels, Grieks, Latijn en Arabisch. 

Marketing, filosofie, alcohol.  






Slide 18 - Tekstslide

Maak opdracht 1, 2, 5, 6 en 10.

Eerder klaar?

Maak de andere opdrachten
Je mag alleen fluisterend overleggen. 

Slide 19 - Tekstslide

Spanning: zorgt ervoor dat je verder wil kijken of lezen. 

Herkenbaarheid/identificatie: de lezer moet zich kunnen herkennen in de hoofdpersoon. Je leeft mee met een personage. 


Spanning is iets anders dan spektakel/sensatie. 

Slide 20 - Tekstslide

intelectuele spanning
emotionele spanning
sensatie/spektakel
spanning
Je weet net zoveel als de personages
Je weet meer dan de personages. 
opwinding
Je wil weten wat er gaat gebeuren in een verhaal. 

Slide 21 - Sleepvraag

Perspectief: met wie je meekijkt in het verhaal. 

- ik-verteller
Ik liep naar de supermarkt en dacht aan wat ik ging eten.

- personale verteller
Hij liep naar de supermarkt en dacht aan wat hij ging eten. 

- auctoriale verteller
Hij liep naar de supermarkt, maar wist nog niet dat die vandaag gesloten was. 

Slide 22 - Tekstslide

Toen herinnerde Roodkapje zich opeens haar oma weer en vlug stapte ze weer door. "Grootmoeder is ziek", zei ze bij zichzelf. "Ik moet geen vlinders najagen en geen liedjes meer zingen. Ik moet opschieten, zo gauw mogelijk het bos weer uit." Maar helaas had haar liedje de oren bereikt van de grote boze wolf die diep in het bos woonde. De wolf was sluw en listig en hij had altijd geweldige honger.

Slide 23 - Tekstslide

Beschrijf de ontmoeting tussen roodkapje en de wolf, maar gebruik nu het ik-perspectief. Maak ook gebruik van spanning.

Je beleeft het verhaal vanuit het perspectief van de roodkapje.  


Slide 24 - Tekstslide

Gebruik het ik-perspectief en beschrijf vanuit roodkapje de ontmoeting met de wolf. Maak ook gebruik van spanning.

Slide 25 - Open vraag

Schrijf vijf goede toetsvragen op.

Diegene naast je gaat ze hierna beantwoorden.

Kijk de antwoorden samen na. 

Slide 26 - Tekstslide