Zorg(leef)plan vervolg

Zorgplan vervolg
Leefplan
Ondersteuningsplan
Begeleidingsplan
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Zorgplan vervolg
Leefplan
Ondersteuningsplan
Begeleidingsplan

Slide 1 - Tekstslide

Om goede zorg en/of ondersteuning te kunnen geven aan een cliënt is het werken volgens plan van belang.
In de VVT wordt het zorgleefplan gebruikt, in de gehandicaptenzorg het ondersteuningsplan en in de GGZ
het begeleidingsplan. Deze plannen verschillen onderling wel wat van elkaar, maar de basis is steeds
hetzelfde: methodisch werken, ook wel planmatig werken genoemd.
Om goede zorg en/of ondersteuning te kunnen geven aan een cliënt is het werken volgens plan van belang.
  •  VVT wordt het zorgleefplan gebruikt
  •  GHZ het ondersteuningsplan
  •  GGZ het begeleidingsplan. 
Deze plannen verschillen onderling wel wat van elkaar, maar de basis is steeds
hetzelfde: methodisch werken, ook wel planmatig werken genoemd.

Slide 2 - Tekstslide

Wat staat er in het zorgplan?
In het zorgplan leg je de voorkeuren, vragen, behoeften of doelen van de cliënt vast. Hierbij heb je als zorgverlener niet alleen aandacht voor de persoonlijke verzorging maar kijk je naar alle aspecten die belangrijk zijn voor kwaliteit van leven van een cliënt. 

Slide 3 - Tekstslide

Zorgplan VVT
Het zorgplan in de VVT bevat de volgende vier domeinen:
Mentaal welbevinden
Lichamelijk welbevinden
Woon- en leefomstandigheden
Daginvulling (Participatie)

Slide 4 - Tekstslide

Methodisch werken
  • Doorlopen van vaste stappen
  • Evalueren
  • Bijstellen

Doel: planmatig en gestructureerd werken

Slide 5 - Tekstslide

Stap 1 Gegevens verzamelen
Hoe doe je dat?
Met wie?

Slide 6 - Tekstslide

Sleep naar de juiste volgorde? 
1
2
3
4
5
plan van aanpak opstellen 
gegevens verzamelen 
gegevens intepreteren 
zorgprobleem beschrijven 
zorgdoelen afleiden 

Slide 7 - Sleepvraag

Zorgprobleem
Een zorgprobleem is een probleem met de zelfzorg door een verstoring van de gezondheid. 

bv: Iemand is bijziend. Hij is de hele tijd zijn bril kwijt. Daardoor gebeuren er steeds ongelukjes. Deze persoon heeft wel een zorgprobleem.

Slide 8 - Tekstslide

Tinka heeft een aangepast huis, omdat ze in een rolstoel zit.
Kees heeft zijn been gebroken.
Heeft geen zorgprobleem 
Heeft een zorgprobleem 

Slide 9 - Sleepvraag

PES structuur
P=Probleem (P): je verwoordt het probleem als beperking van een zelfzorgbehoefte. Bijvoorbeeld: onderbroken slaap.
E=Oorzaak (E): je beschrijft wat het probleem veroorzaakt of in stand houdt. Bijvoorbeeld: spanning en angst.
S=Klachten en verschijnselen (S): je beschrijft de klachten en verschijnselen van de zorgvrager die met het probleem samenhangen. Bijvoorbeeld: geïrriteerd reageren.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht: oefenen met de PES


Beschrijf een probleem met de PES structuur aan de hand van de  praktijkvoorbeelden .....overleg met elkaar 

Slide 11 - Tekstslide

Stap 3 Vaststellen van zorgdoelen

Waarom doe je dat?
Hoe?
Met wie?

Slide 12 - Tekstslide

Rumba/smart 

Slide 13 - Tekstslide

Oefening
De cliënt kan zelfstandig uit bed en zichzelf wassen.

Is dit doel SMART geformuleerd?
Waarom wel, waarom niet? overleg met elkaar 

Slide 14 - Tekstslide

Juist geformuleerd SMART doel
Het is de kunst de antwoorden op deze vragen te bundelen in een geformuleerd SMART doel:

De client is binnen 5 dagen instaat om voor 09:00 zelfstandig uit bed te komen en zich te wassen

Slide 15 - Tekstslide

oefenen met doelen maken 
Ga nu verder met een doel formuleren nav van zorgprobleem, controleer elkaar of deze smart is

Slide 16 - Tekstslide

Stap 4 Vaststellen en plannen van zorgactiviteiten


Zorgactiviteiten:
  • stem je altijd af op de zorgbehoefte en het zorgdoel
  • moeten veilig zijn en passen bij de leeftijd, gezondheid en zelfzorgmogelijkheden van de zorgvrager
  • moeten passen bij de wensen en behoeften van de zorgvrager

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeelden van zorgactiviteiten
  • Ondersteuning bij het uitvoeren van bepaalde handelingen. Denk aan hulp bij het wassen.
  • Ondersteuning die met communicatie te maken heeft. Denk aan een gesprek voeren.
  • Ondersteuning die is gericht op het aannemen van een bepaalde houding bv een voorbeeldgedrag 

Slide 18 - Tekstslide

Zorgactiviteiten
  • stem je altijd af op de zorgbehoefte en het zorgdoel
  • moeten veilig zijn en passen bij de leeftijd, gezondheid en zelfzorgmogelijkheden van de zorgvrager
  • moeten passen bij de wensen en behoeften van de zorgvrager

Slide 19 - Tekstslide

Interventies
Wanneer duidelijk is welk doel en welk zorgresultaat je wilt bereiken, kun je de verpleegkundige interventies en activiteiten plannen. Die neem je op in het zorgplan.
Belangrijk dat je samen met de cliënt het gewenste resultaat van de zorg hebt afstemd.
Zorg dat duidelijk is wat de cliënt wil bereiken, wat het doel is van de zorg en wat jij kunt doen om dit doel te bereiken.

Slide 20 - Tekstslide

Stap 5 Uitvoeren van de zorgactiviteiten volgens planning


Wat houdt dit in?
Wat is hierin belangrijk?

Slide 21 - Tekstslide

Rapporteren
Waar moet een goede rapportage aan voldoen?
Waar moet je rekening mee houden?
Hoe kan je dit doen? 

Slide 22 - Tekstslide

SOAP (of SOEP) -methode
Door gebeurtenissen zoveel mogelijk volgens de SOAP (of
SOEP)-methode* te beschrijven zorgen we voor eenduidigheid
en kwaliteit in onze rapportages. Houd in gedachten dat SOAP/
SOEP een handvat biedt, maar niet dwingend is. Laat gerust
letters leeg, als je rapportage maar duidelijk is.

Slide 23 - Tekstslide

Subjectief: 
Informatie afkomstig van de cliënt zelf: Wat zegt de cliënt over zijn/haar eigen belevingen (of wat zegt familie)?
Objectief: 
Directe observatie van de situatie door jou: het gedrag van de cliënt zoals jij dit waarneemt.
Analyse/Evaluatie:
Conclusie getrokken uit subjectieve (S) en objectieve (O) gegevens die je hebt verzameld: wat denk je dat er aan de hand is?
Plan: 
Plan dat is uitgevoerd of uitgevoerd moet worden: wat ga je doen? Wat is de reactie van de cliënt hierop? Hoe moet er verder gehandeld worden?

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld
S: Mevrouw vertelt me dat haar vinger tussen de deur heeft
gezeten
O: De vinger van mevrouw is dik en blauw, paars verkleurd
A/E: Vermoedelijk heeft mevrouw met haar vinger tussen de
deur gezeten, zij heeft pijnklachten
P: Ik heb mevrouw gerustgesteld en haar vinger onder de
kraan laten houden. Dokter gebeld voor overleg. Hij komt
vanmiddag naar de vinger kijken.

Slide 25 - Tekstslide

Oefenen met SOAP/SOEP
  1. Mw moest vaak naar het toilet.
  2.  Dhr. gaat te weinig naar zijn familie toe.
  3. Mw is depressief.
  4. De wond is verzorgd volgens afspraak.

Slide 26 - Tekstslide

Stap 6 Evalueren en zonodig bijstellen van de zorg

Hoe vaak?
Wat evalueer je?
En dan?

Slide 27 - Tekstslide

Casus
Oefenen met PES, SMART doelen stellen en interventies opstellen

Slide 28 - Tekstslide

Info
Wil je meer info over het zorgplan en alles daaromheen?
Kom even langs lopen en dan kan ik wat documenten doormailen.

Slide 29 - Tekstslide