herhaling 1

Herhaling 1
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 1

Slide 1 - Tekstslide

¿Dónde están ……….(jullie) libros?
A
nuestros
B
vuestros
C
vuestro
D
nuestro

Slide 2 - Quizvraag

….. (mijn) hermano se llama Pepe.
A
mi
B
mis

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de mannelijke vorm van de volgende bijvoeglijke naamwoord.
Bonita
A
Bonito
B
Bonitos
C
Bonite
D
Botico

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de mannelijke vorm van de volgende bijvoeglijke naamwoord.
Guapa
A
Guapas
B
Guapo
C
Guapa
D
Guapos

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de mannelijke vorm van de volgende bijvoeglijke naamwoord.
Divertidas
A
Divertido
B
Divertidos
C
Divertida
D
Divertidas

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de mannelijke vorm van de volgende bijvoeglijke naamwoord.
Moderna
A
moderno
B
modernas
C
Modernos
D
Moderna

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de mannelijke vorm van de volgende bijvoeglijke naamwoord.
Anticuadas
A
anticuados
B
anticuado
C
acticuada
D
anticuadas

Slide 13 - Quizvraag

.....(jouw) profesora está de buen humor.
A
su
B
tu
C
sus
D
tus

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de mannelijke vorm van de volgende bijvoeglijke naamwoord.
Elegantes
A
eleganto
B
Eleganta
C
Elegantes
D
elegantos

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de mannelijke vorm van de volgende bijvoeglijke naamwoord.
Interesante
A
Interesante
B
interesantes
C
Interesanto
D
Interesanta

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de mannelijke vorm van de volgende bijvoeglijke naamwoord.
pequeña (klein)
A
Pequeños
B
Pequeño
C
Pequeñas
D
Pequeña

Slide 17 - Quizvraag

Sleep de bezzitelijk voornaamwoorden van NL naar Spaans
nuestro/a
sus
su
tu
vuestro / a
mi
hun
uw
haar
mijn
jullie
ons/onze
jouw
zijn

Slide 18 - Sleepvraag

¿Cuál es la correcta?
A
Los zapatos nuevo
B
El zapatos nuevos
C
Los zapatos nueva
D
Los zapatos nuevos

Slide 19 - Quizvraag

¿...…. (jullie) tía es ella, verdad?
A
vuestro
B
vuestra

Slide 20 - Quizvraag

......(mijn) amigos hablan español.
A
mis
B
mi

Slide 21 - Quizvraag

...... (haar) mochila está en la clase.
A
tu
B
nuestra
C
su

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Verbo Tener 

Slide 24 - Tekstslide

tener, tú

Slide 25 - Open vraag

Tener(yo)

Slide 26 - Open vraag

tener( nosotros)

Slide 27 - Open vraag

tener ( vosotros)

Slide 28 - Open vraag

Tener ( ellos)

Slide 29 - Open vraag

Tener( ella, él)

Slide 30 - Open vraag

Herhaling: het werkwoord TENER
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen
- Een onregelmatig werkwoord
- Aangeven leeftijd

Slide 31 - Tekstslide

La hermana de mi amiga (TENER)_____ unos pantalones verdes.

Slide 32 - Open vraag

El profesor (TENER)_______ muchos hijos.
A
Tenemos
B
Tienes
C
Tiene
D
Tengo

Slide 33 - Quizvraag

yo (TENER)_____ muy poca energía en la madrugada.
A
Teno
B
Tienen
C
Tiene
D
Tengo

Slide 34 - Quizvraag

Herhaling: getallen van 0 - 100
1 Uno
2 Dos
3 Tres
4 Cuatro 
5 Cinco
6 Seis 
7 Siete 
8 Ocho
9 Nueve
10 Diez
11 Once
12 Doce
13 Trece
14 Catorce
15 Quince
16 Dieciséis
17 Diecisiete
18 Dieciocho
19 Diecinueve
20 Veinte

21 veintiuno
22 veintidós
23 veintitrés
24 veinticuatro
25 veinticinco
26 veintiséis
27 veintisiete
28 veintiocho
29 veintinueve
30 treinta 
treinta
cuarenta
cincuenta
sesenta
setenta              y    uno/a
ochenta                   dos
noventa                   ...
cien

Slide 35 - Tekstslide

Escribe 26
A
Veintiseys
B
Ventiséis
C
Veintisiete
D
Veintiséis

Slide 36 - Quizvraag

Escribe 35

Slide 37 - Open vraag

¿Cuánto es: 3x3?
A
Doce
B
Seis
C
Nueve
D
Trés

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Video

Vul de Spaanse vertaling v

Slide 40 - Open vraag