Perfect spellen met de voltooide en onvoltooide deelwoorden en onregelmatige en Engelse werkwoorden
Perfect spellen met de voltooide en onvoltooide deelwoorden en onregelmatige en Engelse werkwoorden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Perfect spellen met de voltooide en onvoltooide deelwoorden en onregelmatige en Engelse werkwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun jij voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen en heb jij geleerd hoe je onregelmatige en Engelse werkwoorden correct spelt.
Slide 4 - Tekstslide
Start de les door duidelijk het leerdoel te communiceren. Vertel de leerlingen wat ze kunnen verwachten en wat jij van hen verwacht.
Programma
10 minuten lezen
10 minuten spelling deelwoorden
20 minuten oefenen
5 minuten afsluiten
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
timer
1:00
Wat weet jij al van de spellingsregels voor het voltooide en onvoltooide deelwoorden en voor onregelmatige en Engelse werkwoorden?
Slide 6 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn deelwoorden?
Deelwoorden zijn woorden die afgeleid zijn van werkwoorden en worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord of om een werkwoordstijd aan te geven. Er zijn twee soorten deelwoorden: voltooid en onvoltooid.
Slide 7 - Tekstslide
Leg de basisbegrippen uit. Laat de leerlingen voorbeelden geven van voltooide en onvoltooide deelwoorden.
Voltooide deelwoorden
Voltooide deelwoorden eindigen op -d of -t. Bijvoorbeeld: gewerkt, gespeeld, gefietst. Maar let op: er zijn ook onregelmatige voltooide deelwoorden, zoals: gezwommen, gelezen, gedaan.
Slide 8 - Tekstslide
Laat de leerlingen oefenen met het schrijven van voltooide deelwoorden. Bespreek de regelmatige en onregelmatige vormen.
Onvoltooide deelwoorden
Onvoltooide deelwoorden eindigen op -end, -end of -tend. Bijvoorbeeld: lopend, spelend, fietsend.
Slide 9 - Tekstslide
Laat de leerlingen oefenen met het schrijven van onvoltooide deelwoorden. Bespreek de regelmatige en onregelmatige vormen.
Onregelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden hebben een afwijkende verleden tijd en/of voltooid deelwoord. Bijvoorbeeld: zijn (was/waren, geweest), hebben (had/hadden, gehad), gaan (ging/gingen, gegaan).
Slide 10 - Tekstslide
Geef voorbeelden van onregelmatige werkwoorden. Laat de leerlingen oefenen met het schrijven van de verleden tijd en het voltooid deelwoord.
Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden worden in het Nederlands vaak op een andere manier gespeld. Bijvoorbeeld: surfen, downloaden, upgraden.
Slide 11 - Tekstslide
Beschrijf de spelling van Engelse werkwoorden in het Nederlands. Laat de leerlingen oefenen met het schrijven van Engelse werkwoorden in het Nederlands.
Oefenen
Wat: oefenen met deelwoorden
Hoe: maak in stilte opdracht 7 op blz. 116
Hulp: theorie op blz. 114 en 116
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: klassikale bespreking
Klaar: maak oefening 1 van hoofdstuk 29
timer
10:00
Slide 12 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken. Loop rond om te helpen waar nodig.
Nakijken
Wat: nakijken deelwoorden spellen
Hoe: klassikaal, gewoon proberen
Hulp: theorie op blz. 114 en 116
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: oefenmateriaal voor je so deze week
Klaar: afronden en voortuitblik deze week
Slide 13 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken. Loop rond om te helpen waar nodig.
Samenvatting
Je hebt geleerd hoe je voltooide en onvoltooide deelwoorden correct kunt spellen. Blijf oefenen om deze spellingregels onder de knie te krijgen!
Slide 14 - Tekstslide
Rond de les af door de belangrijkste punten te herhalen. Geef de leerlingen nogmaals de gelegenheid om vragen te stellen en/of opmerkingen te maken.
Schrijf het belangrijkste op wat je deze les hebt geleerd.
Slide 15 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 16 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Straks
Oefenen met de Engelse en onregelmatige werkwoorden
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Oefenen
Wat: oefenen met onregelmatige werkwoorden
Hoe: maak in stilte opdracht 1 op blz. 118 van hoofdstuk 29
Hulp: theorie op blz. 118
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: klassikale bespreking
Klaar: maak oefening 2 van hoofdstuk 29
Slide 19 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken. Loop rond om te helpen waar nodig.
Nakijken
Wat: nakijken onregelmatige werkwoorden
Hoe: klassikaal, gokken mag
Hulp: theorie op blz. 118
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: oefenmateriaal voor de toets
Slide 20 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken. Loop rond om te helpen waar nodig.