Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe heet het tijdvak waarin de steden gingen groeien?
Slide 2 - Open vraag
Waardoor konden boeren meer voedsel produceren?
A
Doordat de bevolking verdubbelde
B
Doordat mensen meer kinderen kregen
C
Door het aanbod
D
Bijvoorbeeld door de verbetering van de ploeg
Slide 3 - Quizvraag
Boeren hadden een betere ploeg uitgevonden, waarmee ze grond konden bewerken.
De mest werd beter verdeeld en de grond vruchtbaarder.
Ouders konden nu kiezen om meer kinderen te nemen. Er was voedsel genoeg.
Daardoor verdubbelde de bevolking.
De oogst van boeren was groter. Zo kwam er meer voedsel voor mensen.
Slide 4 - Sleepvraag
Nakijken
Voordat we verder gaan met 4.2, gaan we eerst 4.1 met elkaar nakijken.
Slide 5 - Tekstslide
Welke grote verandering vond er plaats rond het jaar 1000?
A
Boeren gingen rondtrekken op zoek naar grond.
B
Er gingen veel mensen in Europa dood door ziektes.
C
Op het platteland nam de bevolkingsdichtheid toe.
D
Rondom de markt kwamen steeds meer mensen wonen.
Slide 6 - Quizvraag
In een stad ontstonden nieuwe beroepen zoals schoenmaker.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Een schout is...
A
een burgemeester
B
een edelman
C
een burger
D
een inwoner van een stad
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Leerstof klassikaal lezen
Leerstof Meer macht voor de koning
Leerstof De macht op één plek
Leerstof Burgers willen inspraak
Slide 10 - Tekstslide
Een staat is een land met grenzen en een eigen bestuur.
De staten worden groter:
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Overal hetzelfde geld en dezelfde regels zijn handig om een land te besturen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Wat veranderde rond het jaar 1300 als je kijkt naar de macht in een land?
A
De geestelijken verloren de macht in de kerk.
B
Koningen huurden eigen ridders en kregen daardoor meer macht.
C
Ridders kregen meer te zeggen en werden machtiger.
D
Steeds meer edelen namen de macht over van de koning.
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Welk woord herken je in het woord: 'centralisatie'?
Slide 21 - Open vraag
Toen koningen de macht kregen, werden er wetten gemaakt die voor het hele land gelden. Ook werden rechters aangesteld die aan de mensen in het hele land dezelfde straffen gaven. Hoe heet dit?
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Als burgers hun mening mogen geven, krijgen ze
A
inspraak
B
rechten
Slide 26 - Quizvraag
De koning kreeg veel macht door het geld van de steden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Waarom vonden de machtige koningen van Engeland en Frankrijk het goed dat de burgers mee gingen denken over te nemen beslissingen?
A
Ze vonden dat burgers goede ideeën hadden.
B
Ze waren bang dat burgers anders hun belastinggeld niet zouden betalen.
C
Ze waren bang dat burgers anders hun belastinggeld niet zouden betalen.
D
Ze wisten dat burgers ook graag mee wilden vechten in oorlogen.
Slide 28 - Quizvraag
Leerstof klassikaal lezen
Leerstof De machtige kerk
Leerstof Kruistochten
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Als je niet helpt, beland je in de hel.
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Video
Slide 43 - Video
Aan het werk
4.2 De macht van koningen
Bladzijde 127 t/m 133 + begrippen 4.2 overschrijven in je aantekeningenschrift (blz 148)
Marco bladzijde 140 t/m 146 + begrippen 4.2 (blz 164)