Zelfstandig naamwoord

1 / 16
volgende
Slide 1: Video
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

De jongen poetst zijn tanden.
A
de
B
jongen
C
poetst
D
tanden

Slide 2 - Quizvraag

De man rijdt met zijn nieuwe auto.
A
rijdt
B
met
C
man
D
auto

Slide 3 - Quizvraag

Op de markt staan veel kraampjes.
A
markt
B
veel
C
de
D
kraampjes

Slide 4 - Quizvraag

Het meisje belt met haar telefoon.
A
meisje
B
belt
C
het
D
telefoon

Slide 5 - Quizvraag

De directeur koopt nieuwe paperclips.
A
de
B
directeur
C
nieuwe
D
paperclips

Slide 6 - Quizvraag

De kapper kan erg goed haren knippen.

Slide 7 - Open vraag

De bezorger was te laat bij ons huis.

Slide 8 - Open vraag

De juf kreeg de computer niet aan.

Slide 9 - Open vraag

De vogels krijgen heel veel pinda's.

Slide 10 - Open vraag

De hamster rent graag in zijn rad.

Slide 11 - Open vraag

De
verkoper
glimlacht
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Sleepvraag

werkwoord
lidwoord
De
hond
blaft
zelfstandig
naamwoord

Slide 13 - Sleepvraag

zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Lidwoord
De
monteur
repareert

Slide 14 - Sleepvraag

werkwoord
zelfstandig naamwoord
lidwoord
De
jongens
voetballen

Slide 15 - Sleepvraag

zelfstandig naamwoord
lidwoord
werkwoord
De
piano
speelt

Slide 16 - Sleepvraag