In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Laptop blijft in de tas
Boek B op tafel
Slide 1 - Tekstslide
Plattegrond
Slide 2 - Tekstslide
Deze les:
- Terugblik inleiding hst 11
- Uitleg hst 11
- Zelfstandig werken hst 11
Huiswerk vrijdag 10 januari:
Maken + nakijken: Hst 11.1 1 t/m 25
Slide 3 - Tekstslide
Planning periode 3
Slide 4 - Tekstslide
Deze les gaan we aan de gang met de bovenstaande leerdoelen.
Aan het einde van deze les kun je vertellen in hoeverre je ze beheerst.
Blz 84 t/m 94
timer
15:00
Slide 5 - Tekstslide
Wat is geen erfelijke eigenschap?
A
haarkleur
B
huidskleur
C
goed kunnen lezen
D
aanleg voor sport
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de beschrijving van het begrip fenotype?
A
Erfelijke eigenschappen.
B
Hoe een eigenschap eruit ziet.
C
Verandering in het erfelijk materiaal.
D
Omgeving waarin een organisme leeft.
Slide 7 - Quizvraag
Wat wordt bepaald door alleen erfelijkheid en wat hoort bij een veranderend fenotype door omgeving? Sleep de eigenschappen A t/m H naar erfelijkheid of fenotype.
Erfelijkheid
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings
Sproeten
Een litteken
Gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen
Slide 8 - Sleepvraag
Hoe wordt je fenotype bepaald?
A
Doordat eigenschappen erfelijk zijn.
B
Doordat eigenschappen erfelijk zijn en omgeving samen.
C
Alleen door externe invloeden vanuit de omgeving.
D
Alleen door mutaties in DNA en omgeving.
Slide 9 - Quizvraag
Keuze, als je niet mee wil doen aan de uitleg dan mag je bezig gaan met werkboekvragen maken. Je bent voor jezelf aan het werk, het is dus stil.
Blz 90 t/m 94
timer
10:00
Slide 10 - Tekstslide
- Erfelijke eigenschappen worden bepaald door je chromosomen die bestaan uit DNA.
- Mens heeft 23 paar chromosomen, totaal 46.
- 22 paar zijn gelijk aan elkaar, 1 paar kan verschillen.
XX = meisje XY = jongen
Slide 11 - Tekstslide
Waar zitten je cellen?
A
Voornamelijk in je organen.
B
Overal in je lichaam.
C
Voornamelijk in je hersenen.
D
Alleen in je weefsel.
Slide 12 - Quizvraag
Waar in de cel bevinden zich de chromosomen?
A
In het cytoplasma.
B
In de celkern.
C
In het DNA.
Slide 13 - Quizvraag
Leg uit waar de informatie voor erfelijke eigenschappen in je lichaam zit. Beantwoord zo uitgebreid mogelijk.
Leg uit waar de informatie voor erfelijke eigenschappen in je lichaam zit. Beantwoord zo uitgebreid mogelijk.
Slide 14 - Open vraag
Gen = Een erfelijke eigenschap, stukje van het chromosoom die daarvoor verantwoordelijk is.
Slide 15 - Tekstslide
Mens heeft 23 paar chromosomen. Op deze chromosomen zitten veel erfelijke eigenschappen (genen), Je heb altijd 2 paar genen die voor de zelfde eigenschap zorgen.
Slide 16 - Tekstslide
Wat is een gen?
Slide 17 - Open vraag
Leg uit hoe de eigenschappen op de chromosomen liggen.
Gebruik in je antwoord de woorden: genen en dna.
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
"Alle genen op de chromosomen samen"
Slide 20 - Open vraag
De meeste organismen hebben een verschillend aantal chromosomen, wel zijn het allemaal even getallen. Leg uit hoe dit komt.
Slide 21 - Open vraag
Tekst
Huiswerk vrijdag 10 januari:
Maken + nakijken: Hst 11.1 1 t/m 25 Leren: Bron 6 + Bron 8 + begrippen
Tips voor het eigenmaken van de leerdoelen:
- Mindmap maken
- Samenvatting maken
- Bronnen leren, begrippen leren
- Toepassen oefenen door werkboekvragen te maken en na te kijken