VWO 3 2023-12-13

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom

Ga rustig zitten!

Pak je pen, schrift en boek erbij.

Heb je de telefoon in de telefoontas bij de deur gedaan?

Programma van vandaag

Tips voor het proefwerk

Oefenen door opgaven via LessonUp

Tips voor het proefwerk

1. Zet bij alle rekenopgaven ook de berekening. Anders krijg je geen punten.
   
2. Maak eerst de opgaven waarvan je het antwoord zeker weet en maak daarna de opgaven die je moeilijk vindt. 
3. Schrijf altijd wat op, ook al ben je niet zeker van jouw antwoord. Als je niets invult, krijg je geen punten. 
4. Maak voor jezelf de opgaven "Oefenen voor de toets".

Wanneer is er sprake van marktevenwicht?

1. daar kruisen vraag- en aanbod lijn
2. prijs die een consument wil betalen
3. levert een producent de optimale Qa
4. betaalt de consument de optimale Prijs

Een homogeen product is:

1. In de ogen van de consument verschillend
2. In de ogen van de consument hetzelfde
3. hetzelfde
4. Het verschil tussen vraag en aanbod als de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs.

Wat is een voorbeeld van een homogeen product?

1. Aardappelen
2. Brood
3. Gas
4. Auto's

De overheid introduceert een belasting van € 6, door de producenten af te dragen.
Komt de nieuwe aanbodlijn links of rechts van de oude aanbodlijn te liggen?

1. rechts van de oude aanbodlijn
2. links van de oude aanbodlijn

Wat kan een reden zijn voor deze verschuiving van de aanbodlijn?

1. Afname aantal aanbieders
2. Stijging van prijs concurrerende producten
3. Daling variabele kosten per product
4. Afname productiviteit

Wat is een voorbeeld van een oligopolie met een heterogeen product?

1. Elektriciteit
2. Smartphones
3. Drinkwater

Is Cola een homogeen of heterogeen product?

1. Homogeen product
2. Heterogeen product

Wat gebeurt er met het marktevenwicht als de vraag toeneemt?

1. Het aanbod neemt af.
2. De prijs stijgt en het evenwichtspunt verschuift.
3. De prijs daalt en het evenwichtspunt verschuift.
4. Het evenwicht blijft onveranderd.

Wat gebeurt er als de prijs hoger is dan het marktevenwicht?

1. Er zal geen verandering optreden.
2. De vraag zal toenemen.
3. Er zal een overschot aan goederen ontstaan.
4. Er zal een tekort aan goederen ontstaan.

Wat is het marktevenwicht?

1. Het punt waar aanbod groter is dan vraag.
2. Het punt waar vraag groter is dan aanbod.
3. Het punt waar vraag en aanbod niet van belang zijn.
4. Het punt waar vraag en aanbod gelijk zijn.

Marktevenwicht
qa = 4P - 120
qv = -2P +240
Bereken de evenwichtsprijs en -hoeveelheid

1. P= 20 euro q = 40 stuks
2. P = 60 euro q = 120 stuks
3. P = 60 euro q = 240 stuks

Qv = -p + 20 & Qa = 5p - 40
Bereken het marktevenwicht?

1. p = 10 & q = 10
2. p = 4 & q = 16
3. p = 20 & q = 8
4. p = 8 & q = 20

Bakkerij Janssens is gespecialiseerd in vlaaien.
In februari verkopen zij 18.000 vlaaien tegen een gemiddelde prijs van € 12,50. De bakkerij heeft in die maand in totaal
€ 105.000 aan kosten. Wat is de winst?

1. € 105.000
2. € 120.000
3. € 225.000
4. € 207.000

Bakkerij Janssens verkoopt 18.000 vlaaien wanneer de
prijs € 12,50 is. Wanneer hij de prijs daalt naar € 10 dan
verwacht hij dat hij dat de vraag toeneemt met 5.000 vlaaien. Bereken de vergelijking van de vraaglijn.

1. -2.000P + 7000
2. 2.000P - 7.000
3. -2.000P + 43.000
4. 2.000P - 43.000

TO=TK, TO =45Q, TK =42Q+150.000
Bereken wanneer de kosten en opbrengsten aan elkaar gelijk zijn.

1. €2.100.000
2. €2.250.000
3. €2.270.000
4. €2.350.000

Er is sprake van maximale winst als:

1. TO = TK
2. MO = MK
3. TO > TK
4. MO > MK

TK = 16Q + 5000
TO = 20Q
Bereken de break-even omzet

1. € 16.000,-
2. € 20.000,-
3. € 25.000
4. het goede antwoord staat hier niet bij

De totale kosten zijn bij 0 producten 

€ 1 miljoen.

Leg uit wat die 

€ 1 miljoen is.

Wat is het punt waar TO en TK elkaar kruisen?

TO=TK

1. Maximale winst
2. winst
3. Break even punt

Een heterogeen product komt voor bij:

1. De monopolie en de oligopolie
2. de monopolistische concurrentie en de monopolie
3. de monopolistische concurrentie en de oligopolie
4. de volkomen concurrentie en de oligopolie

Veel aanbieders en veel vragers heterogeen product

1. volkomen concurrentie
2. monopolistische concurentie
3. oligopolie
4. monopolie

Vraaglijnen kunnen ook verschuiven. Wat is geen reden dat een vraaglijn verschuift

1. Hoogte van het inkomen
2. De behoeften en voorkeuren van de vragers
3. De prijs van andere producten
4. Betere technologie, waardoor je goedkoper kan produceren

Wat is een vergelijking van een aanbodlijn?

1. Q = 3P + 100
2. Q = -3P +100
3. Q = -25.000P - 10.000
4. Q = 25.000P - 10.000