Spelling H1

HOOFDSTUK 1
Trema, apostrof, accent en cedille
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 1
Trema, apostrof, accent en cedille

Slide 1 - Tekstslide

TREMA

Slide 2 - Tekstslide

Trema?

tatoeage
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag

Trema?

financien
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Trema?

financieel
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Trema?

fotoalbum
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Trema?

Welke vorm is onjuist?
A
gevarieerd
B
geïllustreerd
C
gekopieerd
D
gefinanciërd

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
A
fantasiën
B
fantasieën

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
A
bacteriën
B
bacterieën

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
A
melodiën
B
melodieën

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
A
poriën
B
porieën

Slide 11 - Quizvraag

APOSTROF

Slide 12 - Tekstslide

Meervoudsvorm van 'baby':

Slide 13 - Open vraag

Meervoudsvorm van 'café':

Slide 14 - Open vraag

De fiets van Hans: ... fiets

Slide 15 - Open vraag

Meervoudsvorm 'cowboy'

Slide 16 - Open vraag

De president van Italië: ... president

Slide 17 - Open vraag

De hoed van Beatrix: ... hoed

Slide 18 - Open vraag

De apostrof komt altijd voor/na de 's' als weglatingsteken?

Slide 19 - Open vraag

Een accent aigu wijst naar ...

Slide 20 - Open vraag

Welk accentteken gebruik je om nadruk te leggen op een woord?
A
Accent grave
B
Accent aigu
C
Accent circonflexe
D
Cedille

Slide 21 - Quizvraag