Rekenen D2 2.9 en 2.10

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Rekenen  2.9 en 2.10

2.9 Rekenen met schaal

2.10 Referentiematen

2.9 Rekenen met schaal

Rekenen met schaal gebruik je wanneer je voorwerpen/afbeeldingen vergroot of verkleint.

2.10 Referentiematen

Om schattingen te kunnen maken is het belangrijk bekende aantallen en hoeveelheden te weten. 

Zo’n maat heet een referentiemaat.

(zie ook 1.6)

Hoe zat het ook alweer...
Hoe lang is een volwassen man ongeveer?

De verdieping van een gebouw is ongeveer ..... cm

De inhoud van een emmer is ongeveer ...

De oppervlakte van een voetbalveld is ongeveer ....

Als je wandelt, wandel je ongeveer .....
km/uur

Een appel heeft ongeveer 300 cm3 vruchtvlees.
Als de appel van keramiek op de foto echt zou zijn,
hoeveel dm³ vruchtvlees zou deze appel dan ongeveer hebben?

1. 100 dm²
2. 1000 dm²
3. 500 dm²
4. 5000 dm²

Succes met oefenen online!

De volgende les staat de toets van Domein 2 op de planning.