Taal groep 5

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Taal

Vandaag herhalen we de woordenschat woorden.

Wat betekent: de verkeersregel

1. Afspraken die gelden in het verkeer
2. Afspraken die thuis gelden
3. Regels voor op school

Wat betekent: de splitsing

1. Een plek op het schoolplein
2. Een plek waar een park begint
3. De plaats waar een weg zich in tweeën deelt

Wat is het verbod?

1. Iets wat mag
2. Iets wat niet mag

Wat is een voorbeeld van een verbod.

1. Je mag hier niet fietsen
2. Je mag hier met de auto rijden
3. Je mag hier wel fietsen

"Wij wonen in de bollenstreek". Wat is de streek?

1. Een dorp
2. Een gebied
3. Een stad
4. Een paar huizen

Wat betekent: in het vervolg

1. Vroeger
2. Vanaf nu
3. Onderweg

"Meester Finn zocht vergeefs naar de toetsen maar kon ze niet vinden". Wat betekent vergeefs?

1. Zonder dat het iets oplevert
2. Iets vergeten
3. Heel druk zijn

Als ik in een hogere versnelling fiets. Fiets ik dan...

1. Lichter
2. Zwaarder

Wat is: de rotonde?

1. Een rond ding dat rond draait
2. Een oliebol met chocola erin
3. Een rond plein waarop een aantal wegen uitkomen

Welke woorden staan op alfabetische volgorde?

1. Appel-kiwi-banaan
2. Kiwi-Banaan-Appel
3. Appel-Banaan-Kiwi
4. Banaan-Appel-Kiwi

Welke woorden staan op alfabetische volgorde?

1. Aarde-Aap-Appel
2. Brommer-Beer-Bos
3. China-Circus-Citroen
4. Dom-Donderdag-Dinsdag

Hoe vonden jullie de quiz?

Heel makkelijk

makkelijk

moeilijk

Heel moeilijk