5V-zenuwstelsel1

Wat zie je hier en wat is de
naam van onderdeel 6?
A
een zenuw en nr 6 is een dendriet
B
een zenuw en nr 6 is een synaps
C
een zenuwcel en nr 6 is een dendriet
D
een zenuwcel en nr 6 is een synaps
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat zie je hier en wat is de
naam van onderdeel 6?
A
een zenuw en nr 6 is een dendriet
B
een zenuw en nr 6 is een synaps
C
een zenuwcel en nr 6 is een dendriet
D
een zenuwcel en nr 6 is een synaps

Slide 1 - Quizvraag

Zenuwcel
(neuron)
Zenuwcel bestaat uit:
1. Dendriet
2. Cellichaam
3. Celkern
4. Axon
5. Myelineschede
6. Synaps

Slide 2 - Tekstslide

Een andere benaming voor gevoelszenuwcel is....
A
sensorische zenuwcel
B
motorische zenuwcel

Slide 3 - Quizvraag

Motorische zenuwen lopen van .....
A
..spieren naar het ruggenmerg
B
..het ruggenmerg naar spieren
C
..zintuigen naar het ruggenmerg

Slide 4 - Quizvraag

3 soorten neuronen; wat zijn de verschillen?
  • Impulsen ontvangen en doorgeven
  • Dendriet ontvangt impulsen
  • Axon geleidt impulsen van cellichaam af
  • Axon eindigt in synaps, spleet tussen uiteinde neuron en doelwit
  • Cellichamen alle neuronen in of vlak bij CZS

Slide 5 - Tekstslide

Werking synaps
  1. Blaasjes met neurotransmitters (signaalstof) versmelten met celmbraan als er een impuls aankomt
  2. Neurotransmitter komt vrij in synaptische spleet
  3. Neurotransmitter bindt aan receptor van doelwitcel en geeft de 'boodschap' door

Slide 6 - Tekstslide



De hoeveelheid neurotransmitter die per tijdseenheid door een bepaalde zenuwcel in een synapsspleet wordt gebracht is niet constant.
Waarvan is de hoeveelheid transmitter afhankelijk?
A
van de frequentie waarmee impulsen aankomen
B
van de herkomst van de aankomende impulsen
C
van de sterkte van de aankomende impulsen
D
van de sterkte van de actiepotentiaal van de zenuwcel vóór de synaps

Slide 7 - Quizvraag

Een prikkel leidt altijd tot een impuls
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer iemand een hard geluid waarneemt...
A
zal de impuls groter zijn dan bij een zacht geluid
B
zal de impuls harder zijn dan bij een zacht geluid
C
zal de impuls even groot zijn als bij een zacht geluid
D
zal de impuls kleiner zijn dan bij een zacht geluid

Slide 9 - Quizvraag

Impulsfrequentie
  • Je lichaam vertaalt prikkels naar impulsen. Hoe sterker de prikkel is, hoe meer impulsen er per seconde worden gegenereerd (hogere impulsfrequentie)

  • Bijvoorbeeld: 
       - hard geluid = veel  
          impulsen per seconde
        - zacht geluid = weinig impulsen  
           per seconde

Slide 10 - Tekstslide

Impulsfrequentie
Hoe sterker de prikkel, hoe meer impulsen worden doorgegeven. De impulsfrequentie wordt groter.

Slide 11 - Tekstslide

Beantwoord de vraag en licht toe.
In de diagrammen in afb. 1 en afb. 2 wordt de impulsfrequentie weergegeven in een gevoelszenuwcel die is verbonden met een smaakreceptor. Het ene diagram laat de impulsfrequentie zien bij het drinken van cola, het andere diagram laat de impulsfrequentie zien bij het consumeren van tomatenketchup. Een halve liter cola bevat 13,5 klontjes suiker. Een halve liter tomatenketchup bevat 5 klontjes suiker.

Welk diagram laat de impulsfrequentie zien bij het eten van tomatenketchup?

Slide 12 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 13 - Quizvraag

Waarom gaat een reflex zo snel?
A
De impuls hoeft niet naar de hersenen
B
Een reflex krijgt voorrang in de hersenen
C
Een reflex zie je aankomen en daardoor ben je er al klaar voor
D
De afstand is vaak lekker kort

Slide 14 - Quizvraag

Als de endeldarm voller wordt, oefent de ontlasting steeds meer druk uit op de wand. Dit heeft een reflex tot gevolg waardoor de buitenste
sluitspier bij de anus zich meer gaat samentrekken om de ontlasting binnen te houden. Om deze reflex te laten optreden worden impulsen langs drie typen zenuwcellen geleid: bewegingszenuwcellen, gevoelszenuwcellen en schakelcellen.Wat is de volgorde waarin de impulsen zenuwcellen geleid?
A
bewegingszenuwcellen => gevoelszenuwcellen => schakelcellen
B
bewegingszenuwcellen => schakelcellen => gevoelszenuwcellen
C
gevoelszenuwcellen => bewegingszenuwcellen => schakelcellen
D
gevoelszenuwcellen =>schakelcellen =>bewegingszenuwcellen

Slide 15 - Quizvraag

Hersencentra
De Canadese neurochirurg Penfield ontwikkelde in de jaren veertig en vijftig van de twintigste eeuw een kaart van de sensorische centra in de menselijke hersenschors. Deze kaart wordt vaak weergegeven als een homunculus: een op de hersenschors geprojecteerd figuurtje van de mens (zie afbeelding hiernaast).
Wat is de betekenis van deze homunculus?

Slide 16 - Tekstslide

Welke beweringen zijn onjuist?
1. Er bestaan vele verschillende typen impulsen, maar prikkels zijn allemaal gelijk.
2. Geluid is voor het gehoorzintuig een adequate prikkel.
3. De drempelwaarde voor een zintuig is altijd dezelfde.
4. Een zachter geluid leidt tot een hogere impulsfrequentie in de gehoorzenuwen dan een harder geluid.
A
allemaal
B
1 , 2 en 3
C
2, 3 en 4
D
1, 3 en 4

Slide 17 - Quizvraag

In welk I-uur wil jij de bioproef 1 maken?
Wo 10 nov 6e uur
Vrij 12 nov 3e uur

Slide 18 - Poll