In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
3.3 Wat wordt de prijs?
Aan het einde van de les weet je..
..wat een inkoopprijs is.
..wat de brutowinstopslag is.
..hoe je de verkoopprijs berekend.
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de inkoopprijs?
A
De prijs waarvoor een bedrijf goederen inkoopt
B
De prijs waarvoor een bedrijf goederen verkoopt
C
De prijs die we betalen om goederen te exporteren
D
De prijs die je betaalt in de winkel
Slide 2 - Quizvraag
Inkoopprijs
Voordat je goederen kunt verkopen, moet je ze eerst zelf inkopen.
Dit gebeurt meestal bij een groothandel.
De prijs die jij als winkelier voor de producten betaald, is de inkoopprijs
Slide 3 - Tekstslide
Brutowinstmarge is het verschil tussen inkoop en verkoopprijs?
A
juist
B
niet juist
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een andere naam voor brutowinstmarge of brutowinst
A
Verkoop
B
Brutowinstopslag
C
Omzet
D
Afzet
Slide 5 - Quizvraag
Brutowinstopslag
Het bedrag dat jij bij de inkoopprijs optelt zodat je de tafel voor meer geld verkoopt, noem je de brutowinstopslag.
Meestal noteren we de brutowinstopslag als een percentage van de inkoopprijs.
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
Slide 6 - Tekstslide
inkoop
verkoop
Slide 7 - Tekstslide
Inkoopprijs €0,80 per Frikandelbroodje
Inkoopprijs:
de prijs die je als winkelier voor de producten betaalt
Verkoopprijs €1,20 per frikandelbroodje
Verkoopprijs:
de prijs die je als winkelier berekent voor je product (aan de consument)
Brutowinst €0,40
Slide 8 - Tekstslide
inkoopprijs
brutowinst +
verkoopprijs
€ 0,80
€ 0,40 +
€ 1,20
Brutowinst = brutowinstopslag = brutowinstmarge
Meestal een percentage van de inkoopprijs
Slide 9 - Tekstslide
De inkoopprijs van de muffin was 0,8 euro. Brutowinst 0,4 euro. Wat is de brutowinstmarge in procenten?
Slide 10 - Open vraag
Je hebt een eigen meubelzaak. Je koopt een eettafel in voor €800. Omdat je geld wil verdienen aan de spullen die je verkoopt, zet je 40% winstmarge erop. Wat is de verkoopprijs?
Slide 11 - Open vraag
Je hebt een eigen meubelzaak. Je koopt een eettafel in voor €800. Omdat je geld wil verdienen aan de spullen die je verkoopt, zet je 40% winstmarge erop. Hoeveel euro is dat?
Slide 12 - Open vraag
3.3 Wat wordt de prijs? (deel 2)
Afzet:
het aantal producten dat je verkoopt
bijvoorbeeld: 14 frik.broodjes
Omzet:
het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten
(de inhoud van de kassa!!)
Slide 13 - Tekstslide
3.3 Wat wordt de prijs? (deel 2)
Omzet:
je hebt 14 frik.broodjes verkocht
ze kosten € 1,20 per stuk
wat is je omzet?
14 x 1,20 = € 16,80
omzet = afzet x verkoopprijs
Slide 14 - Tekstslide
Wat is omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Inkoopprijs x verkoopprijs
C
Afzet x verkoopprijs
D
Afzet : verkoopprijs
Slide 15 - Quizvraag
Ik heb 300 bakjes friet verkocht van 2,95. Wat is mijn omzet?
Slide 16 - Open vraag
Ik heb 10 broodjes verkocht voor in totaal 30 euro. Wat is de verkoopprijs per broodje?