anatomie

benoem de organisatie niveus van het lichaam.
A
cellen-weefsel-orgaan-organenstelsel-organisme
B
weefsel-cellen-orgaan-organenstelsel-organisme
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

benoem de organisatie niveus van het lichaam.
A
cellen-weefsel-orgaan-organenstelsel-organisme
B
weefsel-cellen-orgaan-organenstelsel-organisme

Slide 1 - Quizvraag

wat is geen fucntie van de huid.
A
aanmaken vitamine Q
B
regeling (lichaams temp.)
C
voelen (tast, druk, pijn, temp.)
D
aanmaak vitamine D

Slide 2 - Quizvraag

wat zijn de drie functionele kromingen van de wervelkolom.
A
lordose, kyfose, scoliose
B
cervicaal, thoracaal, lumbaal
C
sacraal, lumbaal, cervicaal.
D
lordose, lumbaal, thoracaal

Slide 3 - Quizvraag

hoort de poortader bij de grote of kleine bloedsomloop
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 4 - Quizvraag

wat is geen functie van de wervelkolm?
A
stabiliteit
B
bescherming
C
versoepeling
D
buigzaamheid

Slide 5 - Quizvraag

in welke delen word het hart verdeeld?
A
linker ventrikel, rechter ventrikel, linker atrium en rechter atrium
B
linker kamer, rechter kamer, linker boezem en rechter boezem

Slide 6 - Quizvraag

wat is de functie van het hart?
A
bloed rond pompen door het lichaam via de grote en kleine bloedsomloop.
B
gebroken worden.

Slide 7 - Quizvraag

welke fase(s) heeft de bloeddruk?
A
aangespannen fase, ontspanen fase
B
systolische en diastolische
C
diastolische
D
systolische

Slide 8 - Quizvraag

wat is geen hartklep
A
aortaklep
B
mitralisklep
C
pulmonaalklep
D
poortaderklep

Slide 9 - Quizvraag

wat is de functie van de mitralisklep

Slide 10 - Open vraag

waar ligt de pulmonaalklep?
A
tussen de linkerventrikel en longslagader
B
tussen de rechterventrikel en longslagader
C
tussen de linker atrium en longslagader
D
tussen de rechter atrium en longslagader

Slide 11 - Quizvraag

wat is de functie van de aortaklep
A
zorgt er voor dat het bloed niet terugstroomt in de linkerventrikel
B
geen functie
C
zorgt er voor dat het bloed niet terugstroomt in de rechterventrikel
D
zorgt er voor dat het bloed niet terugstroomt in de linkerkamer

Slide 12 - Quizvraag

functie tricuspidalisklep
A
zorgt ervoor dat bloed alleen vanuit rechteratrium naar de rechterventrikel
B
zorgt ervoor dat bloed alleen vanuit rechteratrium naar de linkerventrikel kan stromen.

Slide 13 - Quizvraag

wat is de functie van het spijs verterings stelsel
A
het verwerken van voedingsstoffen
B
het opnemen van voedings stoffen
C
het opnemen, verteren en uitscheiden van voedigstoffen
D
het opnemen van bouwstoffen

Slide 14 - Quizvraag

hoeveel weegt je lever?
A
1000 gram
B
1500 gram
C
2000 gram
D
2500 gram

Slide 15 - Quizvraag

hoeveel kwabben heeft je Hepar
A
je Hepar heeft geen kwabben
B
1
C
2
D
3

Slide 16 - Quizvraag

wat is de juiste volgorde van de zes delen van de dikke darm?
A
colonascendens, caecum, sigmoÏd, coltransversum,
B
C
caecum, colonascendens, colontransversum, colon descendens, sigmoïd, rectum

Slide 17 - Quizvraag