Oefenen met kijken en luisteren

Nederlands

Oefenen met kijken 
& luisteren


1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Oefenen met kijken 
& luisteren


Slide 1 - Tekstslide

Vooruitblik

We oefenen in deze les met kijk- en luisteroefeningen.


Slide 2 - Tekstslide

Aan de slag! Schrijf kort de vragen op.
Bekijk het fragment op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.
1. Onderwerp:
2. Deelonderwerp:
3. Belangrijkste doel:
4. Publiek:


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

1. Beschrijf in een paar woorden het onderwerp.

Slide 5 - Open vraag

2. Vul de twee deelonderwerpen van het fragment in.

Slide 6 - Open vraag

3. Wat is het belangrijkste doel van dit fragment?

Slide 7 - Open vraag

4. Voor welk soort publiek is dit fragment bedoeld?

Slide 8 - Open vraag

5 a. Op welke manier(en) wordt de aflevering ingeleid?
b. Vind je dit een goede inleiding? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 9 - Open vraag

6 Liedewij Loorbach sluit het fragment af met een korte, persoonlijke anekdote.
a. Beschrijf kort deze anekdote.
b. Wat is de functie van deze anekdote als slot?
c. Vind je dit een goed slot van dit fragment? Leg uit waarom wel of niet.

Slide 10 - Open vraag

5. Hoe heb je geluisterd om deze vragen te beantwoorden?

Slide 11 - Open vraag

6. De volgende zinnen komen uit het fragment. Geef aan of het om een hoofdzaak of een bijzaak gaat.

a. ‘Een belangrijk aspect aan wormen is dat ze verteerde plantenresten eten.’
b. ‘Als planten in de aarde staan, kunnen ze veel dieper met hun wortels naar het grondwater.’
c. ‘Een moestuin kan ook op een balkon.’

Slide 12 - Open vraag

9. Vat de hoofdzaken van het fragment samen in maximaal zestig woorden. Kijk en luister zo nodig nog een keer naar het fragment en maak aantekeningen.

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag!

Bekijk het fragment van Schooltv op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

1. Formuleer de hoofdgedachte van dit fragment.


Slide 16 - Open vraag

2. Het fragment van Schooltv heeft geen inleiding.
Schrijf een korte inleiding die bij het fragment past en waarin je een of meer vragen over het onderwerp stelt.

Slide 17 - Open vraag

3. a. In het fragment van Kassa wordt anders tegen regenwormen aangekeken dan in dit fragment. Beschrijf het verschil.
b. Vul de twee argumenten in die in het fragment van Kassa worden gebruikt.
c. Bedenk een argument voor de uitspraak in het fragment van Schooltv.

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag!
Bekijk het fragment van de NOS op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

1. Wat is het doel van het fragment?

Slide 21 - Open vraag

2. Op welke manier wordt het fragment ingeleid?

Slide 22 - Open vraag

3. Vind je dit een goede inleiding? Onderbouw je mening met een argument.

Slide 23 - Open vraag

4. Formuleer de hoofdgedachte van dit fragment.

Slide 24 - Open vraag

5. Geef twee deelonderwerpen.

Slide 25 - Open vraag

Hoofdzaak of bijzaak?
‘Ontbijten voor je naar school gaat: 15 procent van de leerlingen op de basisschool doet het niet of niet altijd.’
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 26 - Quizvraag

Hoofdzaak of bijzaak?
‘Het komt vaak door tijdgebrek.’
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 27 - Quizvraag

Hoofdzaak of bijzaak?
‘Bij het jaarlijkse evenement dat vandaag begint, krijgen bijna een half miljoen leerlingen een ontbijt.'
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 28 - Quizvraag

Hoofdzaak of bijzaak?
‘Dit jaar kwam het Nationaal Schoolontbijt onder vuur te liggen.’
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 29 - Quizvraag

7. De volgende woorden komen uit het fragment. Leg in je eigen woorden uit wat ze betekenen.
a. ten opzichte van
b. onder vuur liggen

Slide 30 - Open vraag

Aan de slag!
Bekijk het fragment van YouTube op de volgende slide en beantwoord daarna de vragen.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

1. Welke ingrediënten heb je nodig voor dit gerecht?

Slide 33 - Open vraag

2. a. Femme sluit haar fragment niet af met een samenvatting, conclusie of advies. Op welke manier dan wel?
b. Wat vind je van de manier waarop ze haar fragment afsluit? Licht je antwoord toe.

Slide 34 - Open vraag