wk 6 SPWW les 1

leesboek
laptop dicht
aantekenschrift

WELKOM
 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

leesboek
laptop dicht
aantekenschrift

WELKOM
 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

- Bespreken planner tot vakantie
Leerdoelen spelling werkwoorden
- Leerstof Hf 1 en 2 en 3  de Brug en de leerroute
- Extra uitleg- en /of oefenmateriaal (Teams, websites)
INHAALSO LEZEN
dinsdag 15 februari (inhaaluur) om 14.00 uur in lokaal R206

VRAGENUURTJE NEDERLANDS
Op maandag 8e uur 
Spelling werkwoorden
Doel: correct schrijven van de werkwoordsvormen 

Slide 3 - Tekstslide

Deze week...
Leerdoelen bij hf 1,2,3
 
- Je herkent persoonsvorm en onderwerp in de zin;
- Je schrijft de juiste vorm van de persoonsvorm in tegenwoordige tijd (36);
 
- Je weet of een werkwoord sterk of zwak is (280 en 281);
- Je schrijft de juiste vorm van de persoonsvorm van een zwak ww in verleden tijd (68); 
- Je schrijft de juiste vorm van de persoonsvorm van een sterk ww in verleden tijd (100). 


Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog van de werkwoordspelling
tegenwoordige tijd en verleden tijd?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Je mag uit het boek de theorie gebruiken 
(279 t/m 281).  
Het antwoord moet ieder uit de groep kunnen uitleggen.

1. Schrijf 4 zinnen op
waarmee je het verband aangeeft tussen
onderwerp en persoonsvorm in de zin.


2. Schrijf 3 zinnen op met ik - vorm.
In elke zin moet een ander onderwerp staan.
timer
0:06

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

A
B
Hoe zit het?
Wat is A?
Wat is B? 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Werk aan de weektaak
Spelling Werkwoorden hf 1,2,3
De Brug hf 1 - Leerroute hf 1
De Brug hf 2 - Leerroute hf 2
De Brug hf 3 - Leerroute hf 3
Weektaak af? Je hebt meerdere keuzes:

- Maak een woordweb of samenvatting van de theorie.
- Ga extra oefenen of oefen wat je lastig vindt.
- Lees verder in je leesboek.
- Werk aan een ander vak.
Lees de theorie.
Begrijp de theorie. 
Begin met de verwerking.
Neem de theorie erbij als het lastig wordt. 
Verwerken theorie. Je hebt meerdere keuzes.

- Doe met de uitleg mee.
- Neem de theorie zelf of samen door.
- Luister naar (extra) uitlegfilmpjes.

Slide 11 - Tekstslide

Spelling werkwoorden
Wat is ook alweer een werkwoord?
Welke werkwoorden kun je in een zin vinden?


Bij de Olympische Spelen wist Patrick Roest zilver te behalen op de 5 km.

Lindsay van Zundert had nooit van deelname aan de Olympische Spelen gedroomd. 

En Melissa Peperkamp mist als freestyle snowboardster net de halve finale.


Slide 12 - Tekstslide

Spelling werkwoorden
Een persoonsvorm kan in de zin staan als

enkelvoud of meervoud 
gebiedende wijs
tegenwoordige tijd of verleden tijd



Slide 13 - Tekstslide

De persoonsvorm tegenwoordige tijd = pv tt
 
Bij deze vorm ga je uit van de ik-vorm.

De ik-vorm gebruik je als basis.

Wat is dan de stam?
hele werkwoord - en

Om de ik-vorm te krijgen,
moet je de stam soms aanpassen.

Slide 14 - Tekstslide

Spelling werkwoorden
Hoe vind je de ik-vorm?
Je haalt van de infinitief (= hele of onvervoegde werkwoord)
de laatste twee letters weg.
fietsen - en =    fiets
krijgen - en =    krijg 
vinden - en =    vind

Slide 15 - Tekstslide

Uitzonderingen
Soms moet je nog een letter weghalen of toevoegen.
Ook kan er een letter veranderen.
Schrijven = ik schrijf, lezen = ik lees, blazen = ik blaas

koken - en = kok               kook
pakken - en = pakk          pak
redden - en = redd          red

Slide 16 - Tekstslide

3

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welk werkwoord in de zin
volgt het onderwerp in de zin?
A
infinitief
B
persoonsvorm
C
voltooid deelwoord

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de juiste vorm van 
de pv tt naar de zin.

Slide 20 - Tekstslide

De achtbaan.... 
je zusje vast nog eng.
Wat .... je van de Olympische Spelen?
Jan ... veel van zijn huisdier.
.... ik mijn tas goed vast?
... jij het thuis?
Straks ... de docent het cijfer.
vindt
houd
houdt
vertelt
vertel
vinden
vind
houden
vertellen

Slide 21 - Sleepvraag

Sleep de zwakke en sterke werkwoorden
in het juiste vak.

Slide 22 - Tekstslide

zwak werkwoord
sterk werkwoord
verhuist
overwint
kies
helpt
harkt
begrijp
voel
glim
zaagt
vis

Slide 23 - Sleepvraag

Waar wil je morgen
uitleg over?

Slide 24 - Woordweb

Dank je wel !
Tot de volgende keer!

Slide 25 - Tekstslide

    Plaats de werkwoordsvorm in de goede kolom.
infinitief

voltooid deelwoord
glimmen

draaien
gedacht
vragen
gewezen
gefloten
worden
voorspeld
voorspelt
draait

Slide 26 - Sleepvraag

Slide 27 - Tekstslide

Schrijf het infinitief van een
zwak werkwoord op.

Slide 28 - Open vraag