GLO 3.2 Demografie

3.2 Welvaart en demografie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

3.2 Welvaart en demografie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart en demografie
Wat is het verband tussen welvaart en demografische ontwikkeling?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je bevolkingsgroei op mondiale schaal?

  • En op nationale schaal? (bijv NL?)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevolkingsgroei
Natuurlijk: geboorte - sterfte
Sociaal: immigratie - emigratie


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Vruchtbaarheidscijfer

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vruchtbaarheidscijfer
  • gemiddelde aantal geboren kinderen per vrouw tijdens haar vruchtbaarheidsperiode. 
  • Ook vaak gebruikt. Voordeel t.o.v. geboortecijfer?
  • Vergrijzende bevolking - weinig vrouwen in vruchtbare leeftijd. Dus laag geboortecijfer. 
  • Soms vruchtbaarheidcijfer wel nog normaal, niet extreem laag. Laag is beneden vervangingsgraad.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Het geboorte- en sterftecijfer sterk worden beïnvloedt door het welvaartsniveau van een land. Een stijgende welvaart leidt tot een dalend sterfte- en geboortecijfer. 
    Het Demografische Transitiemodel
    In de eerste fase van het demografische transitiemodel zijn zowel het geboorte- als het sterftecijfer erg hoog. Dit is het geval bij veel landen tijdens de middeleeuwen. Tegenwoordig kunnen we alleen nog de alleramste landen en indianenstammen die nauwelijks contact hebben met andere volken plaatsen in de eerste fase van het model.
    De omvang van de totale bevolking is redelijk klein.
    1
    In de 2e fase van het model maakt het land de eerste economische groei door. Door deze economische groei is er meer geld beschikbaar voor de gezondheidszorg en scholing. Zo is er meer kennis over hygiëne en zijn er meer ziekenhuizen en artsen beschikbaar. Hierdoor daalt het sterftecijfer. Let op: Het geboortecijfer blijft nog wel hoog! Omdat er een (groot) verschil ontstaat tussen het sterfte- en geboortecijfer groeit de bevolkingsomvang. Er komen namelijk veel mensen bij (hoog geboortecijfer), maar er overlijden weinig mensen (dalend sterftecijfer). Veel landen in de Periferie kunnen worden geplaatst in deze fase.
    2
    In de 3e fase van het model neemt de welvaart verder toe. Onder andere omdat het scholingsniveau hoger wordt, anticonceptie makkelijker beschikbaar wordt en steeds meer vrouwen werken daalt het geboortecijfer. Mensen krijgen vaak later (en dus minder) kinderen. De totale bevolkingsomvang neemt wel toe, maar als het geboortecijfer (ongeveer) gelijk wordt aan het sterftecijfer stopt de groei van de bevolking. Vooral landen in de Semi-Periferie bevinden zich in deze fase.
    3
    In de 4e fase kunnen vooral de rijke landen uit het centrum geplaatst worden. Er is veel medische kennis en mensen kiezen er voor om weinig (gemiddeld 2 a 3) kinderen te krijgen. Deze landen hebben een laag (rond de 10) sterfte- en geboortecijfer. De bevolking neemt dan ook nauwelijks toe. 
    4
    In de 5e en laatste fase van het model neemt de totale bevolkingsomvang af. Er zijn nog maar weinig landen die zich in deze fase van het model bevinden. Waarschijnlijk is Duitsland een van de weinige landen die zich in deze fase bevindt. Na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een Baby-Boom (er werden veel baby's geboren). Deze groep mensen wordt oud en begint te overlijden. Omdat deze groep zo groot is stijgt het sterftecijfer en het is mogelijk dat het sterftecijfer hoger ligt dan het geboortecijfer. Met andere woorden: Er vallen meer mensen af dan dat er bij komen. Hierdoor daalt de totale bevolkingsomvang. 
    5
    In de grafiek worden 5 fases onderscheiden, elk met zijn eigen kenmerken. Op de X-as (horizontale lijn) wordt de tijd weergegeven: hoe meer naar rechts, hoe verder in de tijd. Op de Y-as (verticale lijn) staat de waarde van het geboorte- & sterftecijfer weergegeven. De gele lijn laat het geboortecijfer zien en de zwarte lijn het sterftecijfer. De bruine lijn laat de totale bevolkingsomvang zien. Er is geen waarde gekoppeld aan de bruine lijn, omdat die per land natuurlijk verschilt. Het is vooral belangrijk om in de gaten te krijgen wanneer de bevolking sterk groeit. 

    Slide 8 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 9 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    waarom diagrammen vaak zo in 3en gedeeld?
    leeftijdscategorie?
    actieven/productieven vs niet-actieven/inproductieven
    demografische druk 
    verschil groen vs druk grijze druk

    Slide 10 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Demografische druk

    Slide 11 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 12 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 13 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    In deze diagram is er
    sprake van een
    A
    hoge demografische druk
    B
    lage demografische druk
    C
    een gemiddelde demografische druk

    Slide 14 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    In deze diagram is er
    sprake van een...?
    A
    hoge demografische druk
    B
    lage demografische druk
    C
    een gemiddelde demografische druk

    Slide 15 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Wat geeft deze figuur weer?
    A
    demografische overgangsmodel
    B
    Toenemende grijze druk
    C
    Toenemende groene druk
    D
    Afname productieven

    Slide 16 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Demografische druk weergegeven in een grafiek
    Demografische druk uitgebeeld in een cartoon

    Slide 17 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    ----------------------------------------------------------------
    ----------------------------------------------------------------

    Slide 18 - Tekstslide

    conclusies?
    wat gebeurt er met jonge leeftijd bijv 0-4
    wat gebeurt er met oudere groepen? 
    wel of geen druk?
    druk toegenomen of niet?
    vooral groene of grijze druk?
    Demografische druk (2018)
    Demografische druk gemeente Woerden: 76,3%
    Demografische druk gemeente Utrecht: 48,2%

    Hoe kun je de lagere demografische druk in de gemeente Utrecht verklaren?

    Slide 19 - Tekstslide

    https://www.staatvanutrecht.nl/thema/leeftijd

    Utrecht studentenstad
    Veel jonge mensen 18-30

    Groei wereldbevolking
    1. De groei gaat steeds sneller
    2. De groei gaat niet overal even snel

    Slide 20 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 21 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Werken aan onderzoek
    Deze week werk je voornamelijk aan dit onderzoek.
    Je rond het deze week in ieder geval af t/m Bevolkingsontwikkeling

    Slide 22 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Werken aan weektaak
    H3 §1. opg 1, 3, 5, 6, 7, 9
    H3 §2: opg 1, 5, 6, 7

    Slide 23 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Aan de slag
    Examenopdracht opgave 1

    Slide 24 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies