NN6 1TH H3 werkwoordelijk gezegde

Goedemorgen 1B
                           

                           Je pakt je leesboek en je gaat lezen.

timer
15:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen 1B
                           

                           Je pakt je leesboek en je gaat lezen.

timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Je hebt nodig
Je pakt je Nederlands werkboek, blz. 84-85
Je hebt je laptop klaar liggen

Als je je aanmeldt in LessonUp, is dit met je EIGEN naam!

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Je maakt een vraagzin
B
Je zet de zin in een andere tijd
C
Je zet de zin in een ander 'getal'
D
Alledrie de antwoorden

Slide 3 - Quizvraag

Persoonsvorm (PV)
Je vindt de persoonsvorm op de drie bekende manieren;
- een vraagzin maken:
het eerste werkwoord van die zin is de PV
- de zin in de tegenwoordige of verleden tijd zetten;
het woord dat verandert, is de PV
- de zin in enkelvoud of meervoud zetten
het werkwoord dat verandert, is de PV

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit 
alle werkwoorden van een zin.

Een zin bevat altijd een werkwoord!
Een zin heeft altijd een persoonsvorm!
Het werkwoordelijk gezegde kan uit één of meer 
werkwoorden bestaan.



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Een stukje theorie

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm van de volgende zin:

De cabrio van mijn zus rijdt behoorlijk snel.
A
De cabrio van mijn zus
B
rijdt
C
mijn zus
D
snel

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het onderwerp (OW) van de volgende zin:

De cabrio van mijn zus rijdt behoorlijk snel.
A
De cabrio van mijn zus
B
de cabrio
C
mijn zus
D
snel

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde (WG) van de volgende zin:

De cabrio van mijn zus rijdt behoorlijk snel.
A
De cabrio van mijn zus
B
rijdt
C
mijn zus
D
snel

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de PV van de volgende zin:

Liever wilde Emma bij haar vriendin blijven eten.
A
Emma
B
Liever
C
wilde
D
blijven eten

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het OW van de volgende zin:

Liever wilde Emma bij haar vriendin blijven eten.
A
wilde
B
Emma
C
haar vriendin
D
wilde blijven eten

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het WG van de volgende zin:

Liever wilde Emma bij haar vriendin blijven eten.
A
wilde blijven eten
B
Emma
C
blijven eten
D
wilde

Slide 13 - Quizvraag

De kerstboom zou nu wel opgeruimd mogen zijn.

Wat is de PV?
A
De kerstboom
B
mogen zijn
C
opgeruimd
D
zou

Slide 14 - Quizvraag

De kerstboom zou nu wel opgeruimd mogen zijn.

Wat is het OW?
A
opgeruimd
B
zou
C
De kerstboom
D
mogen zijn

Slide 15 - Quizvraag

De kerstboom zou nu wel opgeruimd mogen zijn.

Wat is het WG?
A
zou opgeruimd mogen zijn
B
De kerstboom
C
zou
D
opgeruimd mogen zijn

Slide 16 - Quizvraag

En nu jullie
Je gaat online de startopdracht en opdrachten 1 t/m 5 maken.
Je maakt het serieus, ik kan zien wat jullie maken en het (dus ook) teruggeven om opnieuw te maken.

Dit is het huiswerk voor maandag 24 januari.
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Flyer


Je gaat in je groepje werken aan jullie flyer!

Slide 18 - Tekstslide