H2.4 - Bevruchting en zwangerschap

B4 Bevruchting en zwangerschap
Aan het einde van de les kan je:
  • Beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting;
  • De verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen;
  • De embryonale ontwikkeling beschrijven;
  • Beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

B4 Bevruchting en zwangerschap
Aan het einde van de les kan je:
  • Beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting;
  • De verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen;
  • De embryonale ontwikkeling beschrijven;
  • Beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De bevruchte eicel deelt zich direct een aantal keren. Er komen cellen bij, maar het klompje wordt niet groter.

Dit klompje cellen wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd;
Proces duurt 5 tot 12 dagen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Als een eicel is bevrucht, blijft het gele lichaam in stand. 
(het gele lichaam  sterft af bij geen bevruchting, gevolg menstruatie)

Het gele lichaam blijft hormonen produceren om het baarmoederslijmvlies dik en doorbloed te houden. Hierdoor wordt een vrouw niet meer ongesteld.

Slide 6 - Tekstslide

innesteling
Het baarmoederslijmvlies is dik rond de tijd van de eisprong.
 In het dikke slijmvlies kan het klompje cellen vastgroeien. 
Dat heet innesteling

De vrouw is dan zwanger.

 De periode van ovulatie tot en met innesteling duurt ongeveer 9 dagen.

Slide 7 - Tekstslide

Placenta
Na de innesteling groeit het klompje cellen uit tot een embryo.
 Zo noem je het ongeboren kindje de eerste twee maanden. 
In het begin is het embryo nog klein.
 Om te groeien heeft het zuurstof en voedingsstoffen nodig.
 Die neemt het embryo op uit het slijmvlies van de baarmoeder..

Slide 8 - Tekstslide

Placenta
Hiernaast zie je een embryo van 7 weken oud.  Het hart en bloedvaten zijn al ontwikkeld. 

Op de plaats waar het embryo is ingenesteld, begint de placenta (moederkoek) te groeien.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Placenta
Via de placenta kunnen ook schadelijke stoffen bij het embryo komen, zoals nicotine, alcohol, drugs en medicijnen.
'
 Ook sommige ziekteverwekkers kunnen via de placenta bij het embryo komen.

Slide 12 - Tekstslide

Vruchtvliezen en vruchtwater
Na twee maanden noem je het embryo een foetus (spreek uit: feutus). Een foetus heeft al alle kenmerken van een mens. 

Om de foetus heen liggen de vruchtvliezen
De foetus ligt in vruchtwater. 
De foetus kan hierin gemakkelijk bewegen.

 Het vruchtwater beschermt de foetus tegen stoten, uitdroging en verandering van de temperatuur.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen
Doornemen basisstof 2.4 bevruchting en zwangerschap
Maken opdr. 1 - 3 - 5 - 6 van 2.4 Bevruchting en zwangerschap






Slide 15 - Tekstslide