zwakke werkwoorden en lidwoorden 1TG

Regelmatige / zwakke
werkwoorden
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Regelmatige / zwakke
werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

wohnen (ich)
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen

Slide 2 - Quizvraag

machen (ihr)
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 3 - Quizvraag

rennen (du)
A
renne
B
rennt
C
renst
D
rennst

Slide 4 - Quizvraag

kommen (Omar)
A
kommet
B
komt
C
kommst
D
kommt

Slide 5 - Quizvraag

wohnen (du)

Slide 6 - Open vraag

spielen (ich)

Slide 7 - Open vraag

kommen (Maria)

Slide 8 - Open vraag

kochen (ihr)

Slide 9 - Open vraag

fragen (wir)

Slide 10 - Open vraag

schreiben (Frau Müller)

Slide 11 - Open vraag

brennen (das Haus)

Slide 12 - Open vraag

lachen (Sie)

Slide 13 - Open vraag

stehen (die Frauen)

Slide 14 - Open vraag

denken (ihr)
A
denk
B
denken
C
denkt
D
denkent

Slide 15 - Quizvraag

heißen (du)
A
heißest
B
heißt
C
heißst
D
heißenst

Slide 16 - Quizvraag

reisen (Jamila und ich)
A
reis
B
reist
C
reise
D
reisen

Slide 17 - Quizvraag

reisen (du)

Slide 18 - Open vraag

finden (ich)

Slide 19 - Open vraag

tanzen (du)

Slide 20 - Open vraag

rasen (das Auto)

Slide 21 - Open vraag

küssen (du)

Slide 22 - Open vraag

lidwoorden

Slide 23 - Tekstslide


Welk lidwoord hoort bij KIND
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:
Einsamkeit
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quizvraag

Lidwoorden: Kies het juiste lidwoord.

... Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Fertigkeit
A
der
B
die
C
das

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het Duitse lidwoord als:

het lidwoord in het Nederlands "het" is?
A
der
B
die
C
das

Slide 28 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Schule
A
der
B
die
C
das

Slide 29 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Kaninchen
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das

Slide 30 - Quizvraag

Lidwoorden: Kies het juiste lidwoord.

... Tante
A
der
B
die
C
das

Slide 31 - Quizvraag

Het lidwoord: der, die of das.
… Banane
A
der
B
die
C
das

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:
Bett
A
der
B
die
C
das

Slide 33 - Quizvraag

Wat is het lidwoord?
Sekretärin
A
der
B
die
C
das

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:
Fenster (raam)
A
der
B
die
C
das

Slide 35 - Quizvraag

Wat is het lidwoord voor Schokolade?
A
der
B
die
C
das

Slide 36 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van
Tasche
A
der
B
die
C
das

Slide 37 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:
Umgebung
A
der
B
die
C
das

Slide 38 - Quizvraag

Wat is het juiste lidwoord voor:
Suppe
A
der
B
die
C
das

Slide 39 - Quizvraag

Welk lidwoord?
Kuh
A
der
B
die
C
das

Slide 40 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:
Eichhörnchen
A
der
B
die
C
das

Slide 41 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:

Opa
A
der
B
die
C
das

Slide 42 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:

Lehrerin
A
der
B
die
C
das

Slide 44 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:

Schüler
A
der
B
die
C
das

Slide 45 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:

Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 46 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van '...
Sprache'?
A
der
B
die
C
das

Slide 47 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van '...
Fleisch'?
A
der
B
die
C
das

Slide 48 - Quizvraag