Over taal blok 2

Over taal blok 2
Op je tafel:
boek 
schrift
etui
laptop

Denk aan de 3 minuten regel
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Over taal blok 2
Op je tafel:
boek 
schrift
etui
laptop

Denk aan de 3 minuten regel

Slide 1 - Tekstslide

Pak je planagenda
Huiswerk:

BBL: opdrachten: 27 t/m 31
KBL: opdrachten: 34 t/m 39 en 41 en 42
TL: opdrachten: 

Slide 2 - Tekstslide

Doelen BBL
  • Je begrijpt de betekenis van schooltaalwoorden
  • Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden uit teksten
  • Je kan de betekenis van woorden vinden door te kijken naar bekende stukjes
  • Je kan zoekwoorden in een woordenboek gebruiken. 



Slide 3 - Tekstslide

Doelen KBL
  • Je begrijpt de betekenis van schooltaalwoorden
  • Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden uit teksten
  • Je kan de betekenis van woorden vinden door te kijken naar bekende stukjes
  • Je kan zoekwoorden in een woordenboek gebruiken. 
  • Je kent de betekenis van belangrijke voor- en achtervoegsels
  • Je kan woorden herkennen die bij elkaar horen (deel-geheel)

Slide 4 - Tekstslide

Doelen TL
  • Je begrijpt de betekenis van schooltaalwoorden
  • Je begrijpt de betekenis van verschillende moeilijke     woorden
  • Je kan antoniemen herkennen
  • Je kan beeldtaal herkennen en begrijpen

Slide 5 - Tekstslide

Welke schooltaalwoorden ken je al?

Slide 6 - Open vraag

Schooltaalwoorden
  • Schooltaalwoorden zijn woorden die je gebruikt op school.
  • Voorbeelden zijn: agenda, bladzijde, lesuur en agenda.

Slide 7 - Tekstslide

Welke schooltaalwoorden ken je nog meer?

Slide 8 - Open vraag

Stappenplan moeilijke woorden
  • Als je bij het lezen moeilijke woorden tegen komt, kun je het   opzoeken in een woordenboek. Vaak is dat niet nodig.
  • Gebruik het stappenplan

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan
  • Je leest het woord dat je niet kent
  • Lees een stukje terug of verder en kijk of het woord wordt uitgelegd.
  • Kijk naar bekende stukjes in het woord
  • Kijk naar de plaatjes bij de tekst
  • Vraag de betekenis of zoek de betekenis op in het woordenboek

Slide 10 - Tekstslide

Welke stappen kan je maken bij het stappenplan moeilijke woorden?

Slide 11 - Open vraag

Woordenboek: zoekwoorden
  • Boven aan de badzijde in een woordenboek staan twee of vier opvallende woorden.
  • De opvallende woorden noem je zoekwoorden
  • Het eerste zoekwoord is het eerste woord dat op die bladzijde staat.
  • Het tweede zoekwoord is het laaste woord die op de bladzijde staat. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn zoekwoorden?

Slide 13 - Open vraag

Waar vind je de zoekwoorden?

Slide 14 - Open vraag

BBL aan de slag

Slide 15 - Tekstslide

Voorvoegsels

  • On- = niet
  • Wan = slecht(e)
  • her- =Opnieuw
  • Neo- = nieuw
  • Mono- = aleen/een
  • Anti- = tegen

Slide 16 - Tekstslide

Achtervoegsels
  • -achtig = een beetje als
  • -baar = je kunt het
  • -loos = zonder
  • -rijk = met veel

Slide 17 - Tekstslide

KBL aan de slag 

Slide 18 - Tekstslide

Antoniemen
  • Een antonimen is een woord met een tegengestelde betekenis.
  • Voorbeeld= warm  is het antoniem van koud, licht is het antoniem van donker en lief is het antoniem van gemeen.
  • Sommige antoniemen lijken op elkaar, maar zijn elkaars tegengestelden door het voorvoegsel:
  • Voorbeeld= betrouwbaar-onbetrouwbaar, direct-indirect

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het antoniem van hoog?

Slide 20 - Open vraag

Beeldtaal
  • Beeldtaal= zonder woorden iets duidelijk maken. 
  • Je gebruikt een plaatje.
  • De p op een bord staat voor parkeren
  • De gele M is van Mac Donalds
  • Een bord met 
  • Een fiets met een rode lijn er door= verboden te fietsen

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag TL

t

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb ik vandaag geleerd?

Slide 23 - Tekstslide