Les 2.0 - les 1 wat is dementie?


WAT HEB JE NET GEGETEN?
1 / 30
volgende
Slide 1: Open vraag
BurgerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les


WAT HEB JE NET GEGETEN?

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WELKOM

Slide 2 - Tekstslide

Beste docent. Wat fijn dat je les gaat geven over dementie. Heel belangrijk dat zoveel mogelijk mensen weten wat dementie is, weten wat het voor iemand betekent om dementie te hebben en hoe je goed met dementie met dementie kan omgaan. Het is belangrijk om voorafgaand aan de les nog niet te vertellen dat het over dementie gaat. Mooi als de studenten eerst reageren op het eerste filmpje! Succes!

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies


WAAR DENK JE AAN ALS JE DIT FILMPJE ZIET?

Slide 4 - Open vraag

Vraag de reacties van de studenten uit, vraag om verduidelijking maar geef zelf nog geen informatie en vertel nog niet dat het over dementie gaat. 
DEMENTIE

Les 1: Wat is dementie?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AAN HET EIND VAN DE LES:
- Weet je wat dementie is.
- Weet je wat de signalen van dementie zijn.
- Heb je een beeld van het leven met dementie.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


GOED DAT WIJ EEN LES OVER DEMENTIE KRIJGEN!
JA
NEE
WEET IK NIET

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


WAT DENK JE?

HOE NOEM JE IEMAND MET DEMENTIE?
A
Een dementerende
B
Iemand met dementie
C
Een demente
D
Iemand de verward is

Slide 8 - Quizvraag

In het volgende filmpje legt Christa het antwoord uit.

Slide 9 - Video

"Iemand met dementie" was het goede antwoord. Verander dementie maar met het woord kanker. Die noem je ook nie een kankerende of een kankere.

WAT WETEN JULLIE AL OVER DEMENTIE?

Slide 10 - Woordweb

Laat de leerlingen hun eigen kennis vertellen. Geef hier zelf nog geen informatie. 

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies


IK KEN IEMAND MET DEMENTIE.
Ja
Nee

Slide 12 - Poll

Eerst algemeen vragen. Niet verder uitvragen. Wel even benoemen als het veel of weinig is.

IK KEN IEMAND MET DEMENTIE VIA MIJN WERK/STAGE
ja
nee

Slide 13 - Poll

Vragen of ze er iets over hun ervaringen willen vertellen.

IK KEN IEMAND IN MIJN NAASTE OMGEVING MET DEMENTIE (FAMILIE/VRIEND).
ja
nee

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Dat is niet zo vreemd als je zou weten hoeveel mensen in Nederland dementie hebben.
ER WAREN VAST VEEL STUDENTEN DIE IEMAND MET DEMENTIE KENNEN!

Slide 15 - Tekstslide

Of niet? 

WAT DENK JE? HOEVEEL MENSEN MET DEMENTIE ZIJN ER ONGEVEER IN NEDERLAND?
A
15.000
B
300.000
C
500.000

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


HOEVEEL MENSEN MET DEMENTIE VERWACHTEN WE IN 2040?
A
ook 300.000
B
250.000
C
400.000
D
500.000

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

DE MEESTE MENSEN MET DEMENTIE ZIJN OUD!
Maar er is ook een groep mensen (15.000) die op jonge leeftijd dementie krijgt. Zij zijn jonger dan 65, zoals de vader van Frank in het nu volgende filmpje.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies


KIES HET JUISTE ANTWOORD!
A
Dementie is een vorm van Alzheimer
B
Alzheimer is een vorm van dementie
C
Dementie en Alzheimer zijn hetzelfde.
D
Dementie is een totaal andere ziekte dan Alzheimer.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


WAAR HEEFT DE VADER VAN FRANK GEEN LAST VAN?
A
Dat hij niet meer zichzelf voelt
B
Dat hij nog weinig durft
C
Dat anderen het niet zien
D
Dat hij waanbeelden heeft.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

SIGNAAL DEMENTIE
GEEN SIGNAAL DEMENTIE
MOEITE MET DAGELIJKSE TAKEN
TRILLEN
VERGEETACHTIGHEID
VERANDERING VAN STEMMING
NIET WETEN WELKE DAG HET IS
MOEITE MET HERKENNEN VAN DINGEN
HOOFDPIJN

Slide 23 - Sleepvraag

Benoem nog even de kenmerken:

Vaak in het begin:

- Geheugenverlies
- Verlies van besef van tijd
- Moeite met plannen en organiseren
- Taalproblemen (bv het vinden van de juiste woorden begrijpen)
- Desoriëntatie (bv de weg kwijtraken)

In een later stadium:

- Verergering van geheugenverlies.
- Verlies van motorische vaardigheden
 (lopen, slikken)
- Verandering in persoonlijkheid.
- Moeite met de persoonlijke verzorging
- Verandering in gedrag en stemming
- verlies van motorische vaardigheden

Slide 24 - Tekstslide

Je kan nog even kort de kenmerken doornemen.

Waarom is het belangrijk dat alle studenten les krijgen over dementie? Ook studenten electrotechniek, uiterlijke verzorging, beveiliging! enz.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WAAROM VERTELDE CHRISTA VEEL OVER ZICHZELF AAN HET BEGIN VAN DE LES?

Slide 26 - Tekstslide

Vaak zien mensen iemand met dementie alleen nog maar als de ziekte. Belangrijk om te blijven beseffen dat er iemand achter de ziekte is die eigenlijk net als jijzelf bent.....alleen iemand die ook de ziekte heeft.
BEDANKT VOOR DE AANDACHT
Je weet nu wat dementie is. Het is belangrijk dat je nog beter weet hoe het voor iemand is om dementie te hebben en hoe jij op een goede manier met mensen met dementie kan omgaan. Dat leer je in de volgende lessen.

Slide 27 - Tekstslide

Fijn dat je deze les hebt gegeven over dementie. Wil je meer weten wat wij van Samen dementievriendelijk bieden, kijk op onze website. Verder zijn we heel benieuwd hoe de les is gegaan. Jouw feedback is heel erg belangrijk voor ons!
WAT VOND JE VAN DE LES?
Jouw mening is heel erg belangrijk voor ons.
Scan de QR-code, vul de evaluatie in en misschien win jij wel de 100.000! 

Slide 28 - Tekstslide

Fijn dat je deze les hebt gegeven. 
Voor ons is het heel belangrijk als de studenten de evaluatie invullen. Daardoor kunnen wij onze lessen verbeteren en hebben wij een beeld van de waardering. Ook uw ervaringen zijn erg belangrijk. Fijn als u via deze link de evaluatie invult.
Hartelijk dank en hopelijk maakt u ook gebruik van les 2 en 3.
TEST
Dit is een test om te kijken of het werkt

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DIT IS EEN TEST
- GOEIE TEST
- MINDER GOEIE TEST

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies