4.1 Nieuw leven

H4: Voortplanting
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4: Voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 4.1 Nieuw leven
Voorkennisvraag:
1. Welk proces ligt aan de basis van de ontwikkeling van 1 bevruchte eicel tot een volledig mens?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Doel en begrippen 4.1
Je leert hoe de embryonale ontwikkeling verloopt en hoe de vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen worden gevormd

ovulatie, zona pellucida, bevruchtingsmembraan, zygote, klievingsdelingen, embryo, trilharen, innesteling, blastula, trofoblast, kiemschijf, HCG, vlokken, placenta, dooierblaasje, amnionholte, vruchtvliezen, amnion, chorion, navelstreng, foetus, X-chromosoom, Y-chromosoom, SRY-gen, testes, zaadleider, eikel, balzak, eileiders, clitoris, schaamlippen

Slide 4 - Tekstslide

Bevruchting

Slide 5 - Tekstslide

Bevruchting
De eicel komt door de 
eisprong (ovulatie) uit de eierstok
in de eileider.
De eicel wordt omgeven door
follikelcellen (voeding)
Zaadcellen komen in de eileider via de vagina en de baarmoeder

Slide 6 - Tekstslide

Bevruchting
Zaadcellen dringen zich door 
de follikelcellen heen.
Zaadcellen maken contact met 
eischil (zona pellucida)
Zaadcellen geven enzymen af -> afbraak van eischil
De eerste zaadcel die contact maakt met het celmembraan van de eicel kan er mee fuseren.

Slide 7 - Tekstslide

Bevruchting
De celmembranen . 
Ondoordringbare laag ontstaat 
om bevruchte eicel 
->bevruchtingsmembraan
Kern van zaadcel dringt het cytoplasma van de eicel binnen
en de kernen versmelten.
Bevruchte eicel = zygote.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Zygote
Na 30 uur gaat de zygote 
voor het eerst delen
Klievingsdelingen: geen plasmagroei 
 
Door trilhaarcellen richting de baarmoeder

Slide 10 - Tekstslide

Blastula
Na 5 dagen het embryo een blaasje (met 
een holte) en heet dan blastula.
De buitenste laag cellen heet de trofoblast de holte heet de blastulaholte.


Slide 11 - Tekstslide

7 dagen
De innesteling vindt plaats in de baarmoederwand.
In de blastula zit een klompje cellen (embryoblast) met de kiemschijf (toekomstig embryo) en het toekomstige dooierblaasje.

Slide 12 - Tekstslide

9 dagen
Er ontstaan twee holtes: een amnionholte en een dooierblaasje (vormt de eerste bloedcellen).
De trofoblast vormt uitstulpingen, vlokken
die het baarmoederslijmvlies
in groeien. Hierdoor wordt 
de placenta gevormd.

Slide 13 - Tekstslide

Hormonen - HCG
Vanaf de innesteling geven de cellen van het trofoblast het hormoon HCG af. Dit hormoon voorkomt dat er een menstruatie start.
Dit hormoon is in de urine van 
zwangere vrouwen aan te tonen
en wordt aangetoond in 
zwangerschapstests.

Slide 14 - Tekstslide

16 dagen
De hechtsteel ontstaat vanuit cellen tussen de trofoblast en de kiemschijf. Deze hechtsteel vormt de navelstreng.

Slide 15 - Tekstslide

31 dagen
De amnionholte groeit om het hele embryo heen en is gevult met vruchtwater. Deze holte beschermt het embryo tegen schokken.
Het amnion is één van de twee
vruchtvliezen. De andere 
(het chorion) wordt gevormd 
door de trofoblast.

Slide 16 - Tekstslide

Placenta
Gescheiden bloedsomlopen. Uitwisseling van stoffen: zuurstof, voedingsstoffen, afvalstoffen, koolstofdioxide.

Slide 17 - Tekstslide

Placenta
Twee navelstrengslagaders (van embryo -> placenta
Eén navelstrengader (van placenta -> embryo)

Slide 18 - Tekstslide

Embryo -> foetus 
Na 8 weken zijn alle organen aangelegd en heet het embryo een foetus.


timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Les 2
Reflectievragen les 1:
1. Op welk moment spreken we van bevruchting?
2. Noem twee obstakels die zaadcellen tegen kunnen houden tijdens hun reis naar de eicel.
3. Hoe noemen we de eerste delingen van de zygote?
4. Wat ontstaat uit de trofoblast?
5. Welk hormoon geeft het vroege embryo af?

Slide 20 - Tekstslide

Aanleg geslachtsorganen
Jongens hebben chromosomen X en Y, meisjes hebben XX.
Bij aanwezigheid van een Y chromosoom is een SRY gen actief. Dit zorgt voor de ontwikkeling van testes (zaadballen)  rond de 6e week.

Slide 21 - Tekstslide

Inwendig
Gang van Müller en gang van Wolff allebei aanwezig.

XY: Gangen van Wolff worden zaadleiders. 
XX: Gangen van Müller worden eileiders.

Slide 22 - Tekstslide

Uitwendig
Genitale knop: eikel of clitoris.
Randen genitale groeve: balzak of buitenste schaamlippen.
genitale plooien: penis of binnenste schaamlippen.


Slide 23 - Tekstslide

Interseksueel
Er zijn verschillende genetische afwijkingen die er toe leiden dat iemand lichamelijk niet zuiver mannelijke óf vrouwelijke kenmerken heeft.
AOS: XY maar testes werken niet. Uitwendig een vrouw maar baarmoeder, eierstokken ontbreken.
Hermafroditisme: beide externe geslachtskenmerken zijn aanwezig.


Slide 24 - Tekstslide

Binas 86

Slide 25 - Tekstslide

Binas 86

Slide 26 - Tekstslide

Ontwikkeling
Primaire geslachtskenmerken: 
Vanaf 14 weken zichtbaar
Bij mannen: penis en balzakje
Bij vrouwen: Vagina
Secundaire geslachtskenmerken:
Onder invloed van hormonen ontstaan tijdens puberteit secundaire geslachtskenmerken. 
Bij mannen: Groeien van penis, balzak, zaadballen, zaadblaasjes, baardgroei, schaamhaar, stembanden, spiermassa
Bij vrouwen: Verbreding heupen, borstgroei, onderhuids vetweefsel, schaamlippen, schaamhaar, menstruatie

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Doel en begrippen 4.1
Je leert hoe de embryonale ontwikkeling verloopt en hoe de vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen worden gevormd

ovulatie, zona pellucida, bevruchtingsmembraan, zygote, klievingsdelingen, embryo, trilharen, innesteling, blastula, trofoblast, kiemschijf, HCG, vlokken, placenta, dooierblaasje, amnionholte, vruchtvliezen, amnion, chorion, navelstreng, foetus, X-chromosoom, Y-chromosoom, SRY-gen, testes, zaadleider, eikel, balzak, eileiders, clitoris, schaamlippen

Slide 29 - Tekstslide