Taalverzorging - Zinsontleding dl. 2

Zinsontleding - dl.2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zinsontleding - dl.2

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Lesdoel
Huiswerk nakijken
Instructie
Zelfstandig werken
Einde les

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je hebt geen vragen meer over de theorie van de vorige les 
  • Je weet wat een lijdend voorwerp (lv) is en welke vraag je stelt om het lv te vinden
  • Je weet wat een meewerkend voorwerp (meew.vw) is en welke vraag je stelt om het meew.vw te vinden
  • Je weet wat een bijwoordelijke bepaling (bb) eis en welke vragen je kan stellen om de bb te vinden


Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Taalverzorging H4, (pag. 53: opdr. 1 +2)
                                         pag. 54: opdr. 3
                                         pag. 58: opdr. 8

Slide 4 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp (lv)
Vind je door de vraag te stellen: 
                          wat/wie + gezegde + onderwerp

          

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp?

Bas gaf gisteren het boek aan Hans.
A
Bas
B
gisteren
C
het boek
D
Hans

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

Bo kreeg vandaag een nieuwe fiets.
A
Bo
B
een nieuwe fiets
C
vandaag

Slide 7 - Quizvraag

Zelf oefenen

Maak opdracht 12, pag. 61

In stilte
Vragen? Steek je vinger op
Is het niet af -> dan is het huiswerk voor morgen!
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp (meew.vw.)
  • bij ww-en die iets met zeggen of geven te maken hebben
  • kan met het woordje aan of  voor beginnen
  • of je kan aan of voor weglaten, zonder de betekenis te veranderen 

                              

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp?

Bas gaf gisteren het boek aan Hans
A
Bas
B
gisteren
C
het boek
D
aan Hans

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Hij gaf zijn moeder een bos bloemen.
A
Hij
B
gaf
C
een bos bloemen
D
zijn moeder

Slide 11 - Quizvraag

Zelf oefenen

Maak opdracht 13, pag. 61

In stilte
Vragen? Steek je vinger op
Is het niet af -> dan is het huiswerk voor morgen!
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bb)
  • Het zinsdeel dat overblijft
  • In één zin kunnen meerder bijwoordelijke bepalingen staan
  • Geeft vaak aan waar, wanneer of hoe iets gebeurt -> geeft antwoord op vragen als: waar, wanneer, hoe enz.
  • Overgebleven woorden, zoals: niet, wel, nooit, altijd, toch en ook 

                         

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Bas gaf gisteren het boek aan Hans.
A
Bas
B
gisteren
C
het boek
D
Hans

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Hij groeide op in de Jordaan.
A
Hij
B
groeide op
C
in de Jordaan

Slide 15 - Quizvraag

Zelf oefenen
Maak opdracht 14 (pag. 62)

In stilte
Vragen? Steek je vinger op
Is het niet af -> dan is het huiswerk voor morgen!

timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Einde les
Korte samenvatting
Nog vragen?
Huiswerk: 
Taalverzorging H4,  opdr. 11 (pag. 60)
                                          opdr. 12 en 13 (pag. 61)
                                          opdr. 14 (pag. 62)

Slide 17 - Tekstslide