Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordspelling: PVTT
WERKWOORDSPELLING
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(PV TT)
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
WERKWOORDSPELLING
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(PV TT)
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je gedaan in de vakantie?
Slide 2 - Open vraag
Welk gevoel krijg jij als je docent Nederlands zegt dat de les over werkwoordspelling gaat?
Slide 3 - Poll
Werkwoorden
Werkwoorden zijn de belangrijkste onderdelen van een zin
Drie vormen:
Persoonsvorm (PV)
Infinitief (INF)
Voltooid deelwoord (VD)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Persoonsvorm
Drie kenmerken:
Persoon
: 1e, 2e of 3e persoon
Getal
: enkelvoud, meervoud
Tijd
: tegenwoordige of verleden tijd
Als een van deze kenmerken verandert, verandert vaak ook de PV.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe schrijf je de
PV TT enkelvoud
?
Als je een PV in enkelvoud schrijft, ga je uit van de
ik-vorm
Infinitief
Stam
Ik-vorm
vinden
vind
ik vind
lopen
lop
ik loop
vallen
vall
ik val
beloven
belov
ik beloof
Slide 7 - Tekstslide
Hoe schrijf je de
PV TT enkelvoud
?
Bij de 2e en 3e persoon enkelvoud schrijf je de
ik-vorm + -t
Ik-vorm (1e persoon)
2e persoon (jij)
3e persoon (hij, zij, het)
ik vind
jij vindt
hij vindt
ik loop
jij loopt
zij loopt
ik val
jij valt
het valt
ik beloof
jij belooft
hij belooft
Slide 8 - Tekstslide
Ezelsbruggetje
Als de ik-vorm eindigt op een -
d
(ik word of ik vind) vergeten mensen vaak de
extra -t
te plaatsen in de jij-vorm en hij/zij/het-vorm.
Ezelsbruggetje
: vervang het werkwoord door
lopen
. Hoor je een -t? Dan schijf je die ook!
Hij word
of
hij vind
? Nee, want het is
hij loopt
, dus
hij wordt
en
hij vindt
Slide 9 - Tekstslide
Hoe schrijf je de
PV TT meervoud
?
De PV in het meervoud is het infinitief.
Infinitief
1e persoon (wij)
2e persoon (jullie)
3e persoon (zij)
vinden
wij vinden
jullie vinden
zij vinden
lopen
wij lopen
jullie lopen
zij lopen
vallen
wij vallen
jullie vallen
zij vallen
beloven
wij beloven
jullie beloven
zij beloven
Slide 10 - Tekstslide
Werkwoorden uit het Engels
Werkwoorden uit het Engels vervoeg je op dezelfde manier
Twee uitzonderingen:
je voegt een extra
-e
toe als dat nodig is voor de uitspraak
je laat een
medeklinker
staan als dat nosig is voor de uitspraak
Slide 11 - Tekstslide
Uitzondering 1: extra -e
Infinitief
Stam
Ik-vorm
Ik-vorm + t
racen
rac
ik race
jij racet
deleten
delet
ik delete
jij/hij/zij deletet
Slide 12 - Tekstslide
Uitzondering 2: medeklinker laten staan
Infinitief
Stam
Ik-vorm
Ik-vorm + t
paintballen
paintball
ik paintball
jij/hij/zij paintballt
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Aan de slag!
Schrijf van de werkwoorden de
stam
en de
ik-vorm
op.
Slide 15 - Tekstslide
beklimmen
Slide 16 - Open vraag
mixen
Slide 17 - Open vraag
blazen
Slide 18 - Open vraag
saven
Slide 19 - Open vraag
zich afvragen
Slide 20 - Open vraag
flossen
Slide 21 - Open vraag
overgeven
Slide 22 - Open vraag
zich schamen
Slide 23 - Open vraag
afblijven
Slide 24 - Open vraag
scrubben
Slide 25 - Open vraag
zich ergeren
Slide 26 - Open vraag
fronzen
Slide 27 - Open vraag
Aan de slag met de PVTT!
Op de volgende slides volgt een aantal meerkeuzevragen over de
persoonsvorm tegenwoordige tijd
.
Kies steeds de juiste letter.
Controleer je antwoord.
Begrijp je waarom je antwoord goed/fout is?
Zo nee: vraag de docent om hulp.
Slide 28 - Tekstslide
PVTT
Hoe lang .... hij het ... (uithouden)?
timer
0:10
A
houd...uit
B
hout...uit
C
houdt...uit
Slide 29 - Quizvraag
PVTT
Zij beoordeel.... de gebeurtenis
niet erg objectief.
timer
0:10
A
beoordeeld
B
beoordeelt
C
beoordeeldt
Slide 30 - Quizvraag
PVTT
Wor... je nog opgenomen in
de selectie van het eerste elftal?
timer
0:10
A
Word
B
Wort
C
Wordt
Slide 31 - Quizvraag
PVTT
Beantwoor.... hij de post altijd
zo laat?
timer
0:10
A
Beantwoord
B
Beantwoordt
C
Beantwoort
Slide 32 - Quizvraag
PVTT
Het gebeur... de laatste tijd
steeds meer.
timer
0:10
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
Slide 33 - Quizvraag
PVTT
Bran.... je handen niet aan die
hete pan!
timer
0:10
A
brand
B
brant
C
brandt
Slide 34 - Quizvraag
PVTT
Vin... je leraar het goed dat je
met je iPhone speelt tijdens de les?
timer
0:10
A
Vind
B
Vint
C
Vindt
Slide 35 - Quizvraag
PVTT
Hij geloof... niet dat dat mogelijk
is met dat toestel.
timer
0:10
A
geloofd
B
gelooft
C
geloofdt
Slide 36 - Quizvraag
PVTT
Als je hem ondervraag..., moet je
hem recht aankijken.
timer
0:10
A
ondervraagd
B
ondervraagt
C
ondervraagdt
Slide 37 - Quizvraag
PVTT
Weet je wel wat het beteken.... als
je werkwoordspelling echt beheerst!
timer
0:10
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente
Slide 38 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Werkwoordspelling: PVTT-extra
Oktober 2023
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling: PVTT
November 2023
- Les met
46 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling les 3: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Oktober 2019
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling les 2: PV TT 22'
Juli 2023
- Les met
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
werkwoorspelling tt
September 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
werkwoorspelling tt
Januari 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
werkwoorspelling tt
September 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
A1C Ww-spelling H1
September 2020
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,3