2. Wonen en werken in Nederland en Duitsland

2. Wonen en werken in Nederland en Duitsland
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

2. Wonen en werken in Nederland en Duitsland

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
• Je kunt beschrijven hoe steden en dorpen in Nederland en Duitsland vanaf 1950 zijn
veranderd wat betreft wonen, werken en voorzieningen.
• Je kunt steden en dorpen in Nederland en Duitsland vergelijken en de verschillen en
overeenkomsten verklaren.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Verstedelijking 
Urbanisatie
Suburbanisatie 
Trek vanuit stad naar omliggende platteland 
Groei van stedelijke gebieden in een land
Trek van platteland naar de stad 

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Video

Als diensten heel erg toeneemt, welke zal dan sterk afnemen? 
45%
40%
15%
82% 
in 2015

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Video

Waarom Oost-Duitsland heel weinig werk? 
Waarom Ruhrgeboed weinig werkgelegenheid? 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe goed ken je het nu? 

Slide 9 - Tekstslide

Welke foto's heb je gemaakt?

Slide 10 - Open vraag

1950
1970 en later 
1960

Slide 11 - Sleepvraag

UIt hoeveel sectoren bestaat de beroepsbevolking?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Welke sector is niet één van de officiële sectoren?
A
Primaire Sector
B
Secundaire Sector
C
Informele Sector
D
Tertiaire Sector

Slide 13 - Quizvraag

Onder welke sector valt deze varkensboer?
A
De primaire sector
B
De secundaire sector
C
De tertiare sector
D
Geen van alle sectoren

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de vier sectoren
zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 15 - Quizvraag

Hoe armer een land, hoe....
A
groter de primaire sector
B
kleiner de primaire sector
C
minder verschil is in de sectoren
D
hoe minder mensen in de landbouw werken

Slide 16 - Quizvraag

Wat valt niet onder voorzieningen?
A
Winkels
B
Ziekenhuizen
C
Scholen
D
Woningen

Slide 17 - Quizvraag

Een kenmerk van een landelijk gebied is?
A
Er zijn veel voorzieningen
B
Verstedelijking
C
Agglomeratie
D
Er zijn weinig voorzieningen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen stedelijk netwerk / stedelijk gebied?
A
Randstad
B
Twente
C
Brabantse stederij
D
Leeuwarden

Slide 19 - Quizvraag

Van vroeger naar nu:
A
urbanisatie - re-urbanisatie - suburbanisatie.
B
suburbanisatie - urbanisatie - re-urbanisatie
C
suburbanisatie - re-urbanisatie - urbanisatie
D
urbanisatie - suburbanisatie - re-urbanisatie

Slide 20 - Quizvraag

Verstedelijking = urbanisatie
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quizvraag

Suburbanisatie = verstedelijking
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 23 - Tekstslide

https://www.exitticket.nl/ticket/172lr

Slide 24 - Tekstslide