3H Formuleren H1-H3

3H Formuleren H1-H3
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

3H Formuleren H1-H3

Slide 1 - Tekstslide

Je gebruikt het verwijswoord 'hen' alleen als lijdend voorwerp.
A
De uitspraak is juist.
B
De uitspraak is onjuist.

Slide 2 - Quizvraag

Je gebruikt het verwijswoord 'hen' alleen als lijdend voorwerp.
A
De uitspraak is juist.
B
De uitspraak is onjuist.

Slide 3 - Quizvraag

Jos heeft een boek besteld en kan niet wachten tot hij bezorgd is.

Het verwijswoord 'hij' is hier
A
correct
B
foutief

Slide 4 - Quizvraag

Jos heeft een boek besteld en kan niet wachten tot hij bezorgd is.

Het verwijswoord 'hij' moet zijn

Slide 5 - Open vraag

De demontranten blokkeerden de weg. De politie heeft [.........] van de weg gehaald.


A
hen
B
hun

Slide 6 - Quizvraag

Er is ook aangifte tegen [....] gedaan wegens [....] verzet tegen de ontruiming.


A
hen - hen
B
hen - hun
C
hun - hen
D
hun - hun

Slide 7 - Quizvraag

Binnenkort zal de politie [........] plan bekend maken voor de inzet van extra agenten bij voetbalwedstrijden.

Slide 8 - Open vraag

Het team, [........] we moesten spelen zaterdag, is erg sterk.
A
tegen wie
B
waartegen

Slide 9 - Quizvraag

De spelers, [........] we moesten spelen zaterdag, is erg sterk.
A
tegen wie
B
waartegen

Slide 10 - Quizvraag

Het bestuur, [........] we in gesprek zijn, is net nieuw aangetreden.
A
met wie
B
waarmee

Slide 11 - Quizvraag

De bestuursleden, [........] we in gesprek zijn, zijn net nieuw aangetreden.
A
met wie
B
waarmee

Slide 12 - Quizvraag

Naar het-woorden verwijs je met
A
dit /dat
B
deze/ die

Slide 13 - Quizvraag

Dat is het liefste [.....] iemand ooit tegen me gezegd heeft.
A
dat
B
wat

Slide 14 - Quizvraag

Het kan niet kloppen, [....] ik een onvoldoende heb voor mijn toets.
A
dat
B
wat

Slide 15 - Quizvraag

Ik heb een onvoldoende voor mijn toets, [.....] niet kan kloppen.
A
dat
B
wat

Slide 16 - Quizvraag

Onze adviseurs staan voor u klaar: u kunt [.....] altijd bellen.
A
hen
B
hun
C
ze
D
zij

Slide 17 - Quizvraag

Het team heeft [...............]
tactiek gewijzigd.

Slide 18 - Open vraag

Het meisje [..........]
ons hielp ken ik nog van vroeger.

Slide 19 - Open vraag

In het voorstel [..............]
hij deed, stonden nog veel onduidelijkheden.

Slide 20 - Open vraag

De voorstelling was een enorm succes, omdat [.......] zo goed georganiseerd was.

Slide 21 - Open vraag

De voorstelling was een enorm succes, omdat [.......] zo goed georganiseerd was.

Slide 22 - Open vraag

We hebben een nieuwe bank en de muur geverfd.

Deze samentrekking is
A
correct
B
foutief

Slide 23 - Quizvraag

We hebben een nieuwe bank en de muur geverfd.

Deze samentrekking is foutief op basis van
A
functie
B
betekenis
C
aantal
D
plaats

Slide 24 - Quizvraag

Jos heeft een boek besteld en kan niet wachten tot hij bezorgd is.

Deze samentrekking is
A
correct
B
foutief

Slide 25 - Quizvraag

In een hoofdzin kan er
tussen het onderwerp en de persoonsvorm
geen ander zinsdeel staan.
A
De uitspraak is juist.
B
De uitspraak is onjuist.

Slide 26 - Quizvraag

Het lokaal wordt opgeruimd en de boeken ook.

Deze zin is
A
correct
B
foutief

Slide 27 - Quizvraag

Het lokaal wordt opgeruimd en de boeken ook.

Deze zin is foutief op basis van
A
functie
B
betekenis
C
aantal
D
volgorde

Slide 28 - Quizvraag

De dame demonstreerde het product hier en de vakbond een paar straten verderop.

Deze zin is foutief op basis van
A
functie
B
betekenis
C
aantal
D
volgorde

Slide 29 - Quizvraag

Ik heb een onvoldoende voor mijn toets, wat niet kan kloppen.
A
Deze zin bevat twee hoofdzinnen.
B
Deze zin bevat een hoofdzin en een bijzin.

Slide 30 - Quizvraag

Een bijzin kan een zelfstandige zin zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

De tuinman plant altijd struiken. Terwijl ik juist zo van bloemen hou.
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quizvraag

De tuinman plant altijd struiken, ik hou nu juist zo van bloemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

De tuinman plant altijd struiken, maar ik hou nu juist zo van bloemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Ik beheers de stof al goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Ik heb nog moeite met ....
A
Zinnen begrenzen
B
Samentrekkingen controleren
C
Verwijswoorden juist gebruiken
D
niets

Slide 36 - Quizvraag