H3 - Verwijswoorden

Wat doen we vandaag?
  • Herhalingsopdracht
  • Lesdoelen bespreken
  • Instructie verwijswoorden
  • Samen of zelfstandig oefenen
  • Lesdoelen behaald?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
  • Herhalingsopdracht
  • Lesdoelen bespreken
  • Instructie verwijswoorden
  • Samen of zelfstandig oefenen
  • Lesdoelen behaald?

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling - Geef aan van wat voor samentrekking er sprake is:

Bij mijn oma hangt een antieke lamp en een moderne.
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 2 - Quizvraag

Herhaling - Geef aan van wat voor samentrekking er sprake is:

Er zijn in binnen- en buitenland coronamaatregelen getroffen.
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 3 - Quizvraag

Op welke drie niveaus kan er sprake zijn van samentrekkingen?

Slide 4 - Open vraag

Maak van de volgende zin een juiste samentrekking:
De dame op het strand trok zonder gêne haar kleding uit en ze trok zich nergens wat van aan.

Slide 5 - Open vraag

Leg uit dat onderstaande zin foutief is samengetrokken:
Sint had een mijter op en ook nog zes borrels.

Slide 6 - Open vraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze week kun je:
  • verwijswoorden op de juiste manier gebruiken;
  • foutief gebruikte verwijswoorden herkennen en verbeteren.

Wat heb je hieraan in het leven?

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze week kun je:
  • verwijswoorden op de juiste manier gebruiken;
  • foutief gebruikte verwijswoorden herkennen en verbeteren.

Wat heb je hieraan in het leven?
Verkeerd gebruikte verwijswoorden zien er slordig uit en Word haalt deze fouten niet uit een document. Daarom moet je dit zelf kunnen. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn verwijswoorden?
Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar eerder (of (heel soms) later) genoemde woorden. De woorden waarnaar verwezen wordt noem je antecedenten.

Aardrijkskunde is het vak dat ik het moeilijkst vind. 

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welk verwijswoord?
- Als het woord waarnaar je verwijst een 'de-woord' is, verwijs je met het verwijswoord 'die'. 
De stoel die ik niet mooi vond, werd omgestoten. 
- Als het woord waarnaar je verwijst een 'het-woord' is, verwijs je met het verwijswoord 'dat'. 
Het kleed dat kapot was, werd weggegooid. 
- Als het onduidelijk is waarnaar wordt verwezen, dan gebruik je met het verwijswoord 'wat'. 
Ik wist niet wat me overkwam. 

Slide 10 - Tekstslide

Verwijswoorden
Soms weten we niet meer of een 'de-woord' mannelijk of vrouwelijk is. 
In zo'n geval is verwijzen met 'haar' en 'zijn' goed. 
Defiets staat in de stalling.  Zijn/haar stuur is erg groot.
Dit kun je voorkomen door de zin te veranderen:
Het stuur van die fiets is erg groot.

Ook kun je in zo'n geval verwijzen met bijvoorbeeld 'deze' of 'die':
Er is een nieuwe mummie gevonden in Egypte. Die is waarschijnlijk 500 jaar oud. 
(gebruik 'die' i.p.v. 'hij' of 'zij')

Slide 11 - Tekstslide

Vul het juiste verwijswoord in:

Het meisje (die/dat) zich misdroeg, werd de klas uit gestuurd.

Slide 12 - Open vraag

Vul het juiste verwijswoord in:
Vorige week verscheen in de krant een artikel (die/dat) veel stof deed opwaaien.

Slide 13 - Open vraag

Vul het juiste verwijswoord in: Finland staat al jaren bekend om (zijn/haar) uitstekende onderwijsresultaten.

Slide 14 - Open vraag

Vul het juiste verwijswoord in:
Het mooiste (die/dat/wat) ik ooit voor mijn verjaardag heb gekregen is een gouden armband.

Slide 15 - Open vraag

Verbeter de onderstaande zin:
Haytham vertelde dat hij dol was op Italiaanse lekkernijen, maar er nog nooit was geweest.

Slide 16 - Open vraag

Verbeter onderstaande zin:
Hoewel er op school vaak wordt gewaarschuwd voor de gevaren van drugs, zijn er nog steeds jongeren die dat nemen.

Slide 17 - Open vraag

Verbeter onderstaande zin:
Van onze leraar Duits mag iedereen zelf degene kiezen waarnaast hij wil zitten in het lokaal.

Slide 18 - Open vraag

Verbeter onderstaande zin:
Sociale media heeft de laatste jaren steeds meer invloed gekregen.

Slide 19 - Open vraag

Vul het juiste verwijswoord in:
Merle mocht van haar ouders niet met haar vriendinnen op vakantie, ..... ze erg jammer vond.

Slide 20 - Open vraag

Verbeter de onderstaande zin:
De burgemeester was trots op de politie omdat ze talloze inbraken hadden opgelost.

Slide 21 - Open vraag

Verbeter onderstaande zin:
Nederland stond vroeger bekend om haar handelsgeest.

Slide 22 - Open vraag

Lesdoelen behaald?
Aan het einde van deze week kun je:
  • verwijswoorden op de juiste manier gebruiken;
  • foutief gebruikte verwijswoorden herkennen en verbeteren.


Slide 23 - Tekstslide