Unit 4 lesson 2

1 / 24
volgende
Slide 1: Interactive video met 4 slides
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

4

Slide 1 - Video

00:27
timer
1:00
Corona virus
Fill as many English words you think of when you hear the word Corona virus

Slide 2 - Woordweb

01:27
Which airline was not mentioned?
A
British Airways
B
KLM
C
Lufthansa

Slide 3 - Quizvraag

04:00
What is the one thing that all poikilotherms (type of animal)have in common?
A
All fish
B
Four-legged
C
Cold-blooded
D
Endothermic

Slide 4 - Quizvraag

05:00
Summarise the previous item in one sentence

Slide 5 - Open vraag

Today's Lesson
  • CNN@10
  • Past Perfect and Discuss Homework
  • Adjectives & Adverbs
  • New Homework: see SOM

Slide 6 - Tekstslide

He'd never caught an infection before until he caught the coronavirus.
A
present perfect & past simple
B
past simple& past continuous
C
I don't know, I feel sick
D
past perfect & past simple

Slide 7 - Quizvraag

The past perfect is always the first thing that happens in the past
A
true
B
false

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de structuur van de past perfect?
A
Subject + had + past participle
B
Subject + had been + past participle
C
Subject + have + past participle
D
Subject + have been + past participle

Slide 9 - Quizvraag

Ms Swillens _____ sick because she
________________her neighbour's dog.
A
felt had eaten
B
had felted has eaten
C
felt had ate
D
had felt had eaten

Slide 10 - Quizvraag

Past perfect komt eerder in de tijd dan de past simple
A
fout
B
goed
C
soms

Slide 11 - Quizvraag

I know now how the Past Perfect works
A
YES
B
NO

Slide 12 - Quizvraag

Homework exercise 7 & 8 
Swap workbooks
Check your neighbour's homework
Use a different colour
timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

Give the answers to question 7.2, 7.5, 8.4 and 8.7

Slide 14 - Open vraag

Today's Lesson
  • CNN@10
  • Past Perfect and Discuss Homework
  • Adjectives & Adverbs
  • New Homework: see SOM

Slide 15 - Tekstslide

bijvoegelijke naamwoorden
& bijwoorden?

Slide 16 - Woordweb

What is the difference between:
1. That's a perfect answer.
2. She sang perfectly.

Slide 17 - Open vraag

Adjectives
Bijvoegelijke naamwoorden

That's a perfect answer.
Perfect zegt iets over answer.
Answer = zelfstandig naamwoord
Perfect = adjective

adverbs
bijwoorden

She sang perfectly. 
Perfectly zegt iets over sang
Sang = werkwoord
Perfectly = adverb


Slide 18 - Tekstslide

Adjectives
Bijvoegelijke naamwoorden

zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier ding).

komt na 'to be'

Zintuigen: look, feel, smell, taste, sound.



She is wearing a beautiful dress.

You are amazing!

You look tired.

Slide 19 - Tekstslide

adverbs
bijwoorden

Zegt iets over een werkwoord

zegt iets over een ander bijwoord

zegt iets over een bijvoegelijk naamwoord. 



She sings beautifully.

This castle is really old.


The car drove extremely slowly.

Slide 20 - Tekstslide

Adjectives
Bijvoegelijke naamwoorden

zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier ding).

komt na 'to be'

Zintuigen: look, feel, smell, taste, sound.
adverbs
bijwoorden

Zegt iets over een werkwoord

zegt iets over een ander bijwoord

zegt iets over een bijvoegelijk naamwoord. 

Slide 21 - Tekstslide

He worked ___ (hard)

Slide 22 - Open vraag

She always performs ___ (beautiful)

Slide 23 - Open vraag

They went ___ (extreme) fast.

Slide 24 - Open vraag