Test je kennis - Woordenboost H1 thema 1 t/m 4

Test je kennis
SCHOOLTAAL 
Hoofdstuk 1 thema 1 t/m 4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Test je kennis
SCHOOLTAAL 
Hoofdstuk 1 thema 1 t/m 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben jullie tot nu toe geleerd van de schooltaal lessen?


Een paar vragen om te checken wat jullie al weten en wat we nog moeten herhalen. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe werkt het?
  • Ga naar
    www.lessonup.app 
  • Voeg de code in 
    880 840

Slide 3 - Tekstslide

Welke woorden horen
bij het thema
school?

Slide 4 - Woordweb

Wat is een debat?

Slide 5 - Poll

Door... te vergaren word je slimmer
A
ideeën
B
afbeeldingen
C
kennis
D
meningen

Slide 6 - Quizvraag

Een stukje tekst dat begint en eindigt
met een nieuwe regel, is een
alinea
hoofdstuk
paragraaf

Slide 7 - Poll

Wat is een ander woord voor verzameling?

Slide 8 - Open vraag

De grens van iets is de...
A
zijkant
B
limiet
C
afscheiding
D
achterkant

Slide 9 - Quizvraag

Welke woorden horen
bij het thema
wetenschap?

Slide 10 - Woordweb

Auto's, telefoons en machines zijn voorbeelden van ...
A
beweging
B
experimenten
C
kwaliteit
D
technologie

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'relatief'?

Slide 12 - Open vraag

In de rechtbank kan de rechter een vonnis uitspreken.
Wat betekent dit?
A
veroordeling
B
gevangenis
C
straf
D
compliment

Slide 13 - Quizvraag

Welke woorden horen
bij het thema
politiek?

Slide 14 - Woordweb

Ik heb een opmerking over je verslag: je moet meer bronnen vermelden.
Dit een goede zin.
Dit is géén goede zin.

Slide 15 - Poll

Het verenigen van meerdere dingen heet ook wel ...
A
combineren
B
samenvoegen
C
kleiner maken
D
comprimeren

Slide 16 - Quizvraag

Een bepaalde hoeveelheid tijd heet ook wel een...

Slide 17 - Open vraag

Opeenvolgende fases heten bij elkaar het...
A
project
B
periode
C
punt
D
proces

Slide 18 - Quizvraag

Welke woorden horen
bij het thema
toernooien?

Slide 19 - Woordweb

Wat betekent 'gelijktijdig'?
A
straks
B
meteen
C
op hetzelfde moment
D
te laat

Slide 20 - Quizvraag

Weet jij wat 'correct' betekent?

Slide 21 - Open vraag

Wanneer je nieuw gebied bezoekt ga je het...
A
verkennen
B
onderzoeken
C
bekijken
D
beschrijven

Slide 22 - Quizvraag

Wat vind jij de beste betekenis van het woord 'accepteren'?
Ik accepteer je verontschuldiging, maar ik hoop dat je niet meer liegt.
Ze accepteerde het cadeau met een glimlach en een bedankje.
Hij accepteerde de baan, ook al was het niet zijn droombaan.
Ze accepteerde de uitdaging om een marathon te lopen.
We moeten de realiteit accepteren zoals die is.

Slide 23 - Poll

Volgende week: toets!
  • Schrijfopdracht
  • Leren = bij elk woord eigen zin maken
  • Werk samen, vraag hulp of zoek op online 
  • Maak de toets via Woordenboost (en de opdrachten) 

  • Let op: meneer Kivrak is dan bij!  (en ik niet)
  • Neem je leesboek mee, voor als je eerder klaar bent. 

Slide 24 - Tekstslide