Splitsbare werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, mavo
• Leerjaar 1,2

Laptop op tafel, maar nog wel dicht.

                                                        Welkom!

       Voordat de les is begonnen, heb jij het volgende op tafel   

        liggen: 

Splitsbare werkwoorden

  Leerdoelen (basis 2)

Je kunt...

1)Uitleggen wat een splitbaar werkwoord is.

2) Je kunt een splitsbaar werkwoord herkennen in een zin.

 

3) Je kunt minimaal 10 voorzetsels opnoemen. en uitlegg

         

           LESPLANNING

1. Leerdoelen

2. Terugblik: vorige les (Kahoot)

3. Aan de slag: op papier

4. Poster presenteren

5. Afsluiting/ jeugdjournaal

•     Herhaling: je weet wat splitsbare werkwoorden zijn.
•     Je kunt uitleggen wat een voorzetsel is
•    Je kunt splitbare werkwoorden herkennen in een zin.

LESDOELEN

Op jouw blaadje... 

Schrijf je op wat een splitsbaar werkwoord is en geef je 1 voorbeeld 

AAN DE SLAG! 

Wat ga je doen ?	Hoofdstuk: 4.7 grammatica (basis 2) Opdracht: 6,7,8,9
Waar?	In methode Talent , inloggen via Magister
Hoe?	Alleen in stilte 10 min
Mag ik praten?	Rood = stilte Oranje : fluisterend alleen met je buur naast je
Klaar?	Mag je even iets voor jezelf doen.

Voorbeelden

splitsbare werkwoorden

Wat ga je nu maken?

Wat maak je? Opdracht 1 en 2 

Hoe? Even alleen 

Klaar? We bespreken het zo na

1) Heb jij jouw poster gepresenteerd en uitlegd wat jij qua opmaak hebt gebruikt in jouw poster.

2) Uitleggen wat splitsbare werkwoorden zijn en kunnen herkennen in een zin.

AAN HET EINDE VAN DE LES...

               Welkom! 

Pak alvast je laptop en log in bij Kahoot

             Je krijgt later de code

play.kahoot.it

2 basis

 Pak een pen!

                           Begrippen uit deze les:                              

Schrijf op jouw blaadje de antwoorden op van de volgende vragen:

1) Schrijf alle lidwoorden op 

2) Schrijf een zin op met een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord 

                           Begrippen uit deze les:                              

Schrijf op jouw blaadje de antwoorden op van de volgende vragen:

1) Schrijf een zin met 2 aanwijsbare werkwoord

2) Schrijf een zin op met een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord