H5 - les 4

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Dagopening
  • Lezen
  • Oefentoets werkwoordspelling
  • Herhaling voorzetselgebruik
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Dagopening
Straatnamen van foute helden

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
  1. Je houdt een presentatie over je gelezen boek.
  2. Een groepsgenoot filmt dit op jouw eigen telefoon.
  3. Jij beoordeelt jouw eigen presentatie.
  4. Je levert het filmpje + je eigen beoordeling in.

     Uiterlijke inleverdatum: do 16 
     november

Slide 5 - Tekstslide

Lezen
Lees 25 minuten in stilte


      uiterlijke inleverdatum filmpje:         donderdag 16 november

Slide 6 - Tekstslide

Oefentoets
Herhaling werkwoordspelling

Slide 7 - Tekstslide

H5 Formuleren
Par. 1 t/m 5

  • Zinnen correct begrenzen
  • Verwijzen
  • Dubbelop
  • Congruentie
  • Voorzetselgebruik
  • Vaste voorzetseluitdrukkingen

Slide 8 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
herhaling + aanvulling
Cursus 5, par 3

Slide 9 - Tekstslide

Zinnen begrenzen
Zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt. 

Je voegt enkelvoudige zinnen (met één persoonsvorm) samen tot een samengestelde zin door komma’s, dubbele punten, puntkomma’s en voegwoorden te gebruiken. Die voegwoorden geven aan welke verbanden er bestaan tussen de delen van de samengestelde zin. Ze vergroten de begrijpelijkheid van een tekst.

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdzinnen verbinden
Gebruik de nevenschikkende voegwoorden en, of, maar, want en dus om hoofdzinnen te verbinden. Plaats in het algemeen een komma voor de voegwoorden maar, want, dus -> NIET voor en
– Ik lees tegenwoordig meer boeken en ik kan ze daardoor veel beter 
   analyseren.
– Vandaag gaat Peter naar de bibliotheek, want hij heeft zijn boeken al weer 
    uit!

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdzinnen verbinden
Gebruik een puntkomma (;) als twee hoofdzinnen inhoudelijk nauw met elkaar samenhangen. De puntkomma heeft bijna dezelfde functie als de punt; hij sluit de zin af. De mededeling na de puntkomma is vaak niet belangrijk genoeg om in een aparte zin op te nemen.
– We wachten niet langer op mijn vader; hij appt dat hij later komt.
– Mira heeft roze en gele gympen; toch beweert ze dat ze niet van 
    opvallende kleuren houdt.

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdzinnen verbinden
Gebruik de dubbele punt (:) om twee zinnen te verbinden, als de tweede zin een verklaring bevat bij de eerste zin. Je kunt in plaats van de dubbele punt dan namelijk of want denken.
– Mijn vrienden hadden een topavond in het stadion: hun club heeft weer 
    gewonnen.
– De prijzen moeten omhoog: onze winstmarges zijn te klein geworden.

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdzinnen + bijzin verbinden
Gebruik onderschikkende voegwoorden, zoals als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, omdat, terwijl, tenzij, tot, toen, voordat, zodat, zodra. Plaats voor het voegwoord een komma.

Miranda gaat straks naar het feest, hoewel ze niet uitgenodigd is.

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdzinnen + bijzin verbinden
Begin een bijzin alleen met een hoofdletter als de samengestelde zin begint met de bijzin:
– Omdat het is gaan regenen, heb ik maar een regenpak aangetrokken.

Let op: schrijf de bijzin niet als een losse zin. Er is dan sprake van een losstaand zinsgedeelte.
Onjuist is dus:
– Ik heb maar een regenpak aangetrokken. *Omdat het is gaan regenen. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf tekst 1 over en voeg hoofdletters en leestekens toe.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

maken
Nieuw Nederlands (online)
Cursus 5 Formuleren, paragraaf 3: 3 opdrachten naar keuze

Klaar?       -> verder lezen in je boek   (16 november)
                    -> presentatie voorbereiden
                    -> beoordelingsformulier bij je eigen filmpje invullen


Slide 18 - Tekstslide