2.4 rechtszaak en straffen

2.4 De rechtszaak
  • Je kent de verschillende stappen in een rechtszaak en kunt benoemen wie er in welke stap aan het woord is.
  • Je kunt benoemen welke verschillende rechtbanken er zijn en wat zij doen.
  • Je kent de verschillende straffen die er gegeven kunnen worden.
  • Je kent de verschillende doelen van straffen.

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.4 De rechtszaak
  • Je kent de verschillende stappen in een rechtszaak en kunt benoemen wie er in welke stap aan het woord is.
  • Je kunt benoemen welke verschillende rechtbanken er zijn en wat zij doen.
  • Je kent de verschillende straffen die er gegeven kunnen worden.
  • Je kent de verschillende doelen van straffen.

Slide 1 - Tekstslide

Het strafproces 
Aanhouding
Politie 
Opsporing
Officier van justitie & politie
Vervolging
Openbaar ministerie
Berechting
Rechter
Hoger beroep/ cassatie
Gerechtshof/ de hoge raad 
Uitvoering van de straf
Ministerie van rechtsbescherming

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer ben je schuldig?
  • Gaat het om een strafbaar feit?
  • Is bewezen dat de verdachte het gedaan heeft?
  • Is de verdachte strafbaar?

3x ja = schuldig

Slide 3 - Tekstslide

Eerlijk proces
Vervolgen? De verdachte krijgt dan een dagvaarding.

Dagvaarding = Een oproep om voor de rechter te verschijnen. 
In de dagvaarding staat: 
  • het feit waarvan je verdacht wordt.
  • het tijdstip en de plaats waar de zitting plaatsvindt.

Slide 4 - Tekstslide

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier

Slide 5 - Tekstslide

Wie zit waar? 
1. Bode  2. Parketpolitie  3. Officier van Justitie                4. Rechter  5. Griffier   6. Advocaat   7. Verdachte            8. Getuige   9. Pers  10. Publiek (slachtoffer)

Slide 6 - Tekstslide

7 stappen in een rechtszaak
1:  Opening                              
2: Tenlastelegging (aanklacht)    - ovj                      
3: Onderzoek         
4: Requisitoir       
5: Pleidooi              
6: Laatste woord verdachte    
7. Vonnis                       

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Rechtbanken 
Rechtbanken
Gerechtshoven
Hoge raad
Geheel nieuwe behandeling
Schending wetten/regels 
Hoger beroep
In cassatie

Slide 9 - Tekstslide

Samenvatting
Een rechtszaak begint met een                            van de gegevens. Als alles klopt, leest de officier van justitie de                              voor. Hierin staat waar de verdachte van beschuldigd wordt. Daarna worden vragen gesteld. Eerst aan de verdachte en daarna aan de                           . Na de ondervragen eist de officier een                       . De advocaat, die de verdachte                           , probeert de rechter ervan te overtuigen een lagere straf de geven. De rechter bepaalt uiteindelijk de straf, dit is het                           .

aanklacht
controle
getuige
straf
verdedigt
vonnis
helpt
uitspraak

Slide 10 - Sleepvraag

Hoofdstraffen
  • Vrijheidsstraf: max. levenslang. 
  • Taakstraf: leer- of werkstraf.
  • Geldboete
  • Bijkomende straffen: altijd in combinatie met een andere straf. Bijv: ontzegging rijbevoegdheid/beroep.

Slide 11 - Tekstslide

Strafrechtelijke maatregelen
  • Terbeschikkingstelling (TBS): behandeling psychisch zieke daders 
  • Onttrekking: gestolen goederen inleveren
  • Ontneming wederrechtelijk voordeel: criminele winsten inleveren 
  • Schadevergoeding slachtoffer (kan bij materiele OF immateriële schade)

Slide 12 - Tekstslide

Voorwaardelijke straf
“U krijgt een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.

Slide 13 - Tekstslide

Functies van straffen
  • Afschrikking (straf schrikt af en geen herhaling)
  • Voorkomen van eigenrichting (zelf voor rechter spelen) 
  • Resocialisatie (heropvoeding)
  • Wraak en vergelding (oog om oog, tand om tand)
  • Beveiligen van de samenleving

Slide 14 - Tekstslide

Doel 1: Afschrikking
Hoge straffen zullen ervoor zorgen dat mensen minder snel misdaden plegen (want het schrikt af).

Slide 15 - Tekstslide

Doel 2: Voorkomen van eigenrichting 

De overheid zorgt voor rechtshandhaving. Dit is niet een taak voor de burgers.
Mensen moeten geen eigen rechter gaan spelen.

Slide 16 - Tekstslide

Doel 3: Resocialisatie
De straf moet zorgen dat een dader niet nog een keer in de fout gaat.

Dader keert weer terug in de samenleving (leert normen van de samenleving).

Slide 17 - Tekstslide

Doel 4: Vergelding
Als je de wet overtreedt, verdien je straf.
Misdaad mag niet lonen, het moet je niks opleveren: daarom een straf. 

Slide 18 - Tekstslide

Doel 5: Bescherming van de samenleving

Door de straf wordt de samenleving beschermd tegen de dader.
Vooral voor bepaald soort daders 
(denk aan: seriemoordenaars,
pedofielen, recidivisten). 

Slide 19 - Tekstslide

Welk doel hebben de volgende straffen?
Schrijf steeds de letter van het meerkeuze antwoord op!

Slide 20 - Tekstslide

Een vrouw die bejaarden heeft opgelicht, moet als taakstraf 40 uur vrijwilligerswerk doen in een verzorgingstehuis.
A
Vergelding
B
Afschrikking
C
Resocialisatie
D
Bescherming vd samenleving

Slide 21 - Quizvraag

Een seriemoordenaar krijgt levenslang
A
Vergelding
B
Afschrikking
C
Resocialisatie
D
Bescherming vd samenleving

Slide 22 - Quizvraag

Gedetineerden kunnen tijdens hun gevangenschap trainingen en opleidingen volgen
A
Vergelding
B
Afschrikking
C
Resocialisatie
D
Bescherming vd samenleving

Slide 23 - Quizvraag

Wie plagiaat pleegt bij zijn scriptie (of PWS) moet voor de examencommissie verschijnen.
A
Vergelding
B
Afschrikking
C
Resocialisatie
D
Bescherming vd samenleving

Slide 24 - Quizvraag

Weektaak
  • Lees paragraaf 2.4
  • Maak opdrachten 9, 11 en 16 (blz. 45, 46, 49 werkboek). 

Slide 25 - Tekstslide